Voor alumnus Ray Klaassens voelden zijn UT-jaren niet als studie, maar als werk

| Stan Waning

Hij is hét gezicht van de tv-serie Kamp van Koningsbrugge, houdt theatershows in uitverkochte zalen en zijn boek Groeipijn is een bestseller. Wat minder mensen weten is dat commando Ray Klaassens (51) ook UT-alumnus civiele techniek is, ook al voelde hij zich tussen 1997 en 1999 geen moment student.

Photo by: Ole Rethans, Dominique Egging

De dan 24-jarige Klaassens is al getrouwd, op uitzending geweest en wordt in zijn eerste studiejaar vader. ‘Ik woonde in Zwolle en reed op en neer naar Enschede met een maat uit Deventer. Mijn dagen zagen er altijd hetzelfde uit: een uur rijden, een dag college, een uur terug, sporten en ’s nachts luiers verschonen, terwijl studiegenoten op dat moment halfdronken in de kroeg zaten’, vertelt Klaassens.

Het contrast is groot, tussen de ‘gewone’ studenten en het vijftal mannen dat vanuit de Koninklijke Militaire Academie (KMA) naar Enschede is gestuurd. ‘Ik voelde me geen student. Ik was aan het werk. Dat zorgde voor een leuke balans in de klas, zeker tijdens groepswerk. Moest een project vrijdag af zijn? Nee, reken maar dat het dan donderdag af is, terwijl medestudenten vrijdag begonnen met excuses verzinnen om pas maandag klaar te zijn. Dat zorgde voor een grappige harmonie.’ Klaassens kwam duidelijk niet naar college om zessen te halen. ‘Ik wilde het daadwerkelijk snappen, stopte er al mijn energie in en haalde zo een mooie cijferlijst. Voor een soort voorexamen technische wiskunde leerde ik heel goed, maar ik haalde een zes. Daar baalde ik zo van dat ik met mezelf afsprak: dat gaat me nooit meer gebeuren. Dat kwartje viel voor mij op de UT.’

Bosnië

De commando bezoekt de campus tussen 1997 en 1999 enkel om te studeren. Aan sport, cultuur of uitgaan komt hij in Enschede niet toe. ‘Ik had een verplichting naar mijn gezin en juist in die periode kon ik thuis wat betekenen. Ik was al in Bosnië geweest en zou na mijn studie ook weer van huis zijn. Ik voetbalde weleens mee in een competitie, of sloot ’s avonds een keer aan als er een activiteit was, maar dat was meer een sportieve verplichting. Ik was volop bezig met mijn toekomst.’

(Tekst gaat verder onder de foto.)

De ‘KMA-brigade’ – Johan, Sjoerd, Eelko, Pim en Ray – beschikt tijdens de studie over eigen laptops, een zeldzaamheid in die tijd. ‘Iedereen keek ons verbaasd aan, wat hebben zij dan voor zich liggen? De laptops waren nog hartstikke dik en als je ze opende, hoorde je de tune van The Fresh Prince of Bel-Air. Ook hadden wij het voorrecht van een auto. Wij werden best verwend door de academie. Daardoor voelde ik de verplichting om het waar te maken en liep ik er nooit de kantjes vanaf.’

Baileybrug

Klaassens studeert af met een 9. Hij weet vóór zijn studie – als hij op uitzending is in Bosnië – al waar zijn afstudeerscriptie over moet gaan: een betere constructie voor een baileybrug (bekende militaire bruggen die snel aan elkaar worden geklikt, red.) bedenken. ‘Ik maakte het mezelf niet makkelijk en wist op een gegeven moment niet hoe ik nog een uitweg kon vinden, maar ik had mezelf voorgenomen: als ik iets doe, dan voor de volle honderd procent. Met de wijsheid van nu ging het mij toen niet om de output, maar om het ontdekken van mezelf. De jaren in Enschede werkten heel vormend voor mij.’

'Als de anderen konden bijtanken, moest ik aan mijn scriptie werken'

De alumnus schrijft zijn scriptie vooral in de weekenden. Middenin het afstuderen komt er namelijk een mooie kans op zijn pad, ‘een tussendoortje’: de opleiding bij de Luchtmobiele Brigade. ‘Een van de zwaarste militaire opleidingen die er is en Defensie ging natuurlijk niet op mij wachten. De opleiding duurde zeven weken. Doordeweeks was ik vijf dagen in training in het bos en in het weekend – als de anderen konden bijtanken – moest ik aan mijn scriptie werken. Door mijn überdrive wist ik dat het zou lukken, maar het was veel.’

De Klaassens van toen kon geen moment bedenken dat hij 25 jaar later overal herkend zou worden op straat. Dat theaterzalen wekelijks vollopen voor zijn verhaal. En dat zijn boeken massaal over de toonbanken vliegen. Of dat went? ‘Ik ben precies dezelfde kerel als drie jaar geleden. Mijn verhaal is niet anders, mijn kennis ook niet. Toen hoefde niemand het te horen, nu wel. Mensen kopen alleen kaartjes voor een show als iets zichtbaar is. Zonder zichtbaarheid gebeurt dat niet. Dat is de impact van twee programma’s (Kamp van Koningsbrugge en No Way Back, red.). Ik doe het omdat ik impact wil maken en vind dat ik iets te vertellen heb. Het is mooi dat dat gewaardeerd wordt.’

'Ik ben druk, maar mijn werk is nog nooit zo simpel geweest'

Op de vraag of zijn werk in de spotlights te combineren is met zijn onderneming runnen, antwoordt Klaassens eerlijk. ‘Nee, dat is niet te doen. Ik heb een compagnon, een gouden kerel, die negentig procent van het bedrijf op zich neemt. Anders was dit niet te doen.’ Tegelijkertijd waardeert de alumnus zijn huidige ritme. ‘Ik ben druk, maar mijn werk is nog nooit zo simpel geweest. Het is een idee, een concept, een beetje marketen, een boeking, ik doe mijn trucje en stuur een factuur: klaar. Het is nooit moeilijk en dat zorgt op een bepaalde manier voor rust, terwijl ik wel continu op geven sta.’

Omgaan met tegenslag

In zijn show neemt de Brabander bezoekers niet alleen mee op reis door zijn eigen verhaal, hij vertelt ook over de momenten waarop hij het moeilijk heeft, de impact van zijn werk op zijn gezinssituatie en hij geeft antwoord op vragen uit de zaal. Hoe kijkt hij bijvoorbeeld naar de huidige generatie studenten, die regelmatig bestempeld wordt als lui, alleen maar druk is met feesten en niet weet wat werken is? ‘Die groep is het product van mijn generatie. Wat je daar ook van vindt: hun gedrag of manier van leven is het gevolg van hoe wij ze hebben opgevoed. Dat maakt dat je mensen krijgt die minder obstakels tegenkomen, omdat ouders die weghalen, want dat is lekker makkelijk, waardoor ze niet leren omgaan met tegenslag en dus minder weerbaar zijn.’

'Je ego moet je kunnen beteugelen, dat moet aan de lijn en z’n plek kennen'

Klaassens meent dat het geen enkele meerwaarde heeft om iemand daarop te wijzen. ‘Van iemand vertellen dat die niet weerbaar is, wordt niemand weerbaar. Dat is jouw reflectie op die generatie, maar zegt vooral veel over jezelf. Jongeren zijn op andere vlakken veel beter ontwikkeld, zijn maatschappelijk sterker verankerd en zijn veel meer met problemen van de toekomst bezig, terwijl ‘wij’ dat een beetje wegstoppen of proberen recht te lullen. Omarm ze, luister beter naar ze en focus op hun kracht. Hetzelfde geldt voor de generatie boven ons, die soms wordt weggezet als een groep die alleen maar geld kost. Ook zij verdienen respect. Als je verschillen niet vanuit zwakte, maar vanuit kracht benadrukt, dan gebeurt er iets: dat is leiderschap.’

Internationalisering

Zonder er een mening over te vormen, hanteert Klaasens dezelfde benadering in het debat over internationalisering. ‘Als jij in een omgeving komt waarin iedereen anders is – dat kan een ander land zijn, maar ook een ander milieu – dan vind jij dat gek. Zij zijn anders, zij zijn stom, zij snappen mij niet. Terwijl: de omgeving probeert jou wat te vertellen. Jij projecteert je gevoel op die omgeving en je identiteit komt onder druk te staan: wie ben ik hier, pas ik hier wel? Dat zegt niks over die mensen, maar alles over jou. Als ik in het Midden-Oosten werk, is iedereen om mij heen anders. Maar die omgeving is niet raar, die wil me iets leren. Dat is een groot voordeel van internationalisering, het kan je veel leren over jezelf.’

Klaassens noemt zijn jarenlange carrière bij Defensie ‘één grote levensschool’ en raadt jongeren die enthousiast raken van zijn verhaal een vergelijkbare route zonder twijfel aan. ‘Het gaat niet om wat je leert, kan of weet, maar om wie je nou eigenlijk bent. Dat ontdekken, dat gun ik iedereen. Dat kan op veel plekken, niet alleen binnen Defensie, maar het leverde mij heel veel op. Diepe vriendschappen bijvoorbeeld, omdat je vaak in de shit zit samen en de kans krijgt om tot elkaar te komen. Zo leer je hoe je je verhoudt tot het geheel, dat je snapt dat het niet om jou gaat. Daar wordt de maatschappij sterker van: hoe doen we dingen samen. We hebben allemaal een ego en daar is niks mis mee, maar dat ego moet je kunnen beteugelen, dat moet aan de lijn en z’n plek kennen. Het gaat niet altijd om jou. Je ego voelen, je daar bewust van zijn en het vervolgens parkeren: dat is persoonlijk leiderschap.’

Stay tuned

Sign up for our weekly newsletter.