Aan het einde van een tamelijk positief voortgangsbelletje met mijn afstudeerbegeleider opper ik voorzichtig: ‘Do you think it’s possible for my colloquium to be in September?’. Geheel volgens het op de faculteit heilige principe van self-driven learning antwoordt hij: ‘If you think that’s possible’.
Hij zal er wel verstand van hebben, wetende dat hij soms 15 studenten tegelijk begeleidt. Of… zijn dat er zoveel omdat hij z’n studenten niet echt laat through-driven? Met weinig weemoed denk ik terug aan mijn tergend lange bachelorafstudeertraject, waar al helemaal weinig druk op de ketel zat. Ook toen zat ik op een kantoor langs een snelweg, maar ik kan je vertellen: nul dagen in de week brak-zijn werkt een stuk effectiever dan twee.
’s Avonds op een verjaardag spreek ik iemand die nog vijf dagen heeft om zijn scriptie accountancy af te maken, een deadline waar hij al maanden naar toewerkt. Hij valt bijna van z’n stoel als ‘ie hoort dat het afstuderen op de UT grotendeels deadline-loos is. Een IO’er naast me vertelt dat ze anderhalf jaar erover deed om haar papiertje halen. Een afmattende exercitie die bovendien klauwen met geld kost. Maar, het moet gezegd worden, dan mag je wel de titel ir. dragen, en dat is gewoon gaaf.
Behalve dat elke maand langer studeren ruim €200,- kost aan collegegeld voor niet-gevolgde colleges, zit er nog een praktisch nadeel aan overwerken. Zolang je niet weet wanneer je klaar bent, kun je onmogelijk ver vooruit een vakantie boeken. Een studietijd is tegenwoordig namelijk niet meer afgerond zonder een vakantie van een maand of twee. Eigenlijk moet ik reis zeggen, want de yup-to-be streeft niet louter een recreatief doel na. Iets meer van de wereld zien dan je thuisthuis, Enschede of zelfs Europese vakantiebestemmingen, nu je nog niet te maken hebt met een luttele 20 à 26 vakantiedagen per jaar. Het is allemaal voor een hoger doel en hoort feitelijk bij je opleiding tot wereldburger. Jammer dat DUO niet meebetaalt.
Omdat afstuderen mij m’n geliefde acht (!) weken zomervakantie afpakt, ben ook ik voornemens in het verre buitenland de beentjes omhoog te gooien als het achter de rug is. Misschien nog wel belangrijker dan de startersbaan van je droom vinden, is een goede reisbestemming kiezen. Van baan kun je altijd nog wisselen, terwijl de Polarsteps van deze reis in beton gegoten zal zijn. De klassieker is natuurlijk backpacken in Zuid-Oost-Azië, of anders in Zuid-Amerika. Een andere bekende is Australië, waar je je verblijf kunt verlengen door af en toe op een boerderij te werken. De beginnende filantroop die liever betaalt om te mogen werken, kan in Afrika op workation. Buiten kijf staat in ieder geval dat de experience authentiek moet zijn. De originele toerist is altijd op zoek naar plekken waar hij de échte levensstijl nog meepikt, om zo een self-destroying prophecy waar te maken.
Omdat ook ik de ijdele hoop hooghoud dat locals wel op me zitten te wachten, wil ik graag naar een plek waar ik dan tenminste dezelfde taal spreek en de economie niet hoeft te steunen op hol toerisme. Veel van bovenstaande valt dan af, dus verleg ik mijn blik naar Noord-Amerika. De Amerikaanse cultuur waar we – soms helaas in geblondeerde versie – veel van weghebben, fascineert. Maar ja, of dat nou zo verstandig is tegenwoordig? Omdat ik in mijn columns altijd blijk heb gegeven van steun aan zulke regimes, verwacht ik geen problemen bij de douane. Maar, het kan snel afglijden, dus ik houd de vinger aan de pols. Gelukkig kan ik toch niet erg ver vooruit boeken door mijn ongewisse afstudeerdatum. Lang leve mijn snelweg-workation!