‘Een aantal jaren geleden was het nog zo dat wie het meeste geld had, de beste zonnepanelen kocht en dus won,’ vertelt Sedee, die vorig jaar met zijn team derde werd in de World Solar Challenge. ‘Maar dat is niet meer zo, want de kwaliteit van de zonnepanelen is inmiddels ongeveer gelijkwaardig. Met meer geld gaat het dus niet per se beter.’ Sedee is blij dat er in ieder geval in 2015 nog een team meedoet aan de challenge. ‘Wat daarna komt, zien we wel. Je kunt niet zeggen dat we nu wel even gaan winnen. Niet alles is te koop.’
Kennis, kunde en goede ideeën
En dus heeft het Solarteam meer dan bij geld, vooral baat bij goede samenwerking met andere partijen. Sedee hoopt daarom dat de eveneens door de UT toegezegde ondersteuning onder meer bestaat uit het gebruiken van netwerken, bijvoorbeeld van CvB-leden. ‘We kunnen veel hebben aan technische partners die tijdens het bouwen van de auto meer feedback geven, waardoor we die verder kunnen verbeteren. We moeten kennis en kunde binnenhalen.’
Goede ideeën kunnen volgens Sedee namelijk wél het verschil maken. Het winnende team van de TU Delft ging vorig jaar bijvoorbeeld slimmer dan andere teams om met de zon, door naast de zonnepanelen op de auto ook bakken met zonnepanelen te gebruiken, waardoor de auto extra opgeladen kon worden.
‘De regels waren niet heel duidelijk over of dat toegestaan was. De TU heeft dan ook nog een Wubbo Ockels, die goede contacten met de organisatie heeft. De organisatie stond het uiteindelijk toe.’ Wellicht dat het Twentse Solarteam met wat extra ondersteuning de banden met de organisatie ook nog eens extra kan aanhalen.
De UT beaamt dat de uiterste poging om de World Solar Challenge te winnen niet alleen bestaat uit een extra financiële bijdrage. De universiteit zet daarom tevens in op het bieden van ‘bestuurlijke en relationele kracht.’
Consequenties
De student werktuigbouwkunde hoopt natuurlijk dat het nieuw te vormen Solarteam in 2015 wint, maar wil het liefst dat het project ook bij verlies wordt doorgezet. ‘Het is lastig om een harde consequentie aan zo’n wedstrijd te verbinden. Je kunt de hele wedstrijd eerste liggen, maar honderd meter voor de finish crashen. Ik vraag me af of het CvB dan ook stopt met de financiering.’
