Enkele jaren geleden kocht een huisbaas een pand dat al sinds 1984 bewoond wordt door leden van een Maastrichtse studentenvereniging. Maar sindsdien is de staat van de woning volgens de baas ernstig verslechterd: het huis zit onder de graffiti en stickers, er ligt overal rommel, de rookmelders zijn verwijderd en de muren, deuren en plafonds zijn beschadigd.
De studenten moeten zich als ‘goede huurders’ gedragen en dat doen ze volgens de huisbaas niet. Hij eist bij de rechter dat de huurcontracten worden beëindigd en dat de studenten het huis opgeruimd en netjes achterlaten, anders moeten ze betalen voor de schade.
Oneerlijk
Maar het dispuut vindt dit niet eerlijk: voor een studentenhuis zouden de eisen minder streng moeten zijn dan voor een normaal huis. De rechter is het daarmee eens. Maar, zegt de rechter, uit foto’s blijkt dat het huis wel in ‘een dermate vervuilde en uitgeleefde staat’ is dat het zelfs met deze lagere norm te ver gaat.
Toch hoeven de studenten hun huis niet uit. De rechter besloot namelijk zelf een kijkje te nemen en vond dat de staat van het huis al flink verbeterd was.
Geen vrijbrief
Bovendien kan de huisbaas niet bewijzen dat de schade uitsluitend door de studenten is veroorzaakt, en niet door zijn eigen gebrekkige onderhoud. De studenten zouden meermaals geklaagd hebben over een defecte dakgoot en ernstige lekkages, maar daar heeft de huisbaas volgens hen niets mee gedaan.
Wel waarschuwt de rechter dat deze uitspraak ze geen vrijbrief geeft. Hij heeft nu gezien hoe het pand eruit ziet en suggereert dat de studenten alsnog de woning uitgezet kunnen worden als ze het te veel laten verslonzen.
