Met nieuwe verkiezingen voor de deur kan het weer alle kanten op met het hoger onderwijs in Nederland. Ook internationalisering zal weer een belangrijk onderwerp zijn voor de politieke partijen, die nu hun nieuwe verkiezingsprogramma’s schrijven.
René Gabriëls staat kritisch tegenover het toenemende gebruik van het Engels. Met anderen organiseert hij een internationaal symposium aan de Universiteit Maastricht, waar wetenschappers en beleidsmakers zich zullen buigen over dilemma's en uitdagingen van de verengelsing van het hoger onderwijs.
Waarom vindt u het behoud van het Nederlands als academische taal zo belangrijk?
‘De kloof tussen wetenschap en samenleving wordt alsmaar groter nu alles in het Engels gaat. De meeste burgers spreken zelden Engels, terwijl ik dat als docent en onderzoeker voortdurend doe. Zij betalen ondertussen wel belasting voor het hoger onderwijs. Dat betekent dat zij in zekere zin recht hebben op kennisname van wat wij als wetenschappers produceren. De Nederlandse taal is cruciaal voor het overbruggen van de kloof tussen wetenschap en samenleving. Wanneer uitsluitend in het Engels wordt gecommuniceerd dan creëren we een transnationale gemeenschap van elites, die losgezongen is van de rest van de samenleving.’
‘Een andere belangrijke kwestie is dat taal een cultuurgoed is. Als je de Nederlandse cultuur overeind wil houden, moet je op elk niveau de taal onderhouden en koesteren. Bovendien, als studenten niet leren om in het Nederlands te denken, dan kunnen ze later op de werkvloer, bijvoorbeeld in het bedrijfsleven of bij de overheid, geen fatsoenlijk stuk schrijven.’
Heb je het Engels niet nodig voor internationaal debat en uitwisseling van kennis?
‘Ja, ik publiceer in het Engels, maar ik schrijf bijvoorbeeld ook in het Duits. Het is onze verantwoordelijkheid als docenten en onderzoekers om aan pluraliteit te doen. Meertaligheid is erg belangrijk. Vroeger konden we studenten ook vragen om teksten in het Frans of Duits te lezen, maar dat kan nu niet meer. Nu putten we onze kennis eenzijdig uit de Angelsaksische wereld. We plegen ‘linguïcide’, taalmoord, als de Nederlandse taal niet op alle niveaus wordt gecultiveerd.’
Maar kun je dan internationaliseren zonder te verengelsen?
‘Natuurlijk ben ik niet tegen internationalisering, de wetenschap floreert er juist door. Als ik bijvoorbeeld onderzoek doe in Chili met een Chileen en een Spanjaard, dan kunnen wij communiceren en publiceren in het Spaans. Dan doen we aan internationalisering. Ik ben ook niet tegen Engelstalige bachelors of masters. Ik ben alleen tegen de doorgeschoten verengelsing. En waarom is die er? Eén simpele reden: geld. De universiteit lijkt steeds meer op een bedrijf in plaats van een academische instelling. Elke buitenlandse student betekent geld. Maximaal dertig tot veertig procent van de opleidingen zou in het Engels moeten worden aangeboden. Daarmee trek je voldoende knappe koppen uit het buitenland aan. Kwaliteit is een kwestie van selectie en niet van studentenaantallen.’
Maakt u zich zorgen dat overheidsbemoeienis met het taalbeleid de onafhankelijkheid van universiteiten en de academische vrijheid inperkt?
‘Nee, helemaal niet. De universiteiten hebben zich te verantwoorden aan belastingbetalers. In een democratie mogen burgers iets vinden van het onderwijs. Hun bemoeienis met taal heeft geen invloed op wat onderzocht wordt.’
Als internationale studenten wegblijven, moeten universiteiten nog meer gaan bezuinigen.
‘Alsof het alleen maar om geld draait in de wetenschap. In de wetenschap gaat het om kennisverwerving en waarheidsvinding. Bovendien zullen internationale studenten eerder in Nederland blijven als ze gedwongen worden om de Nederlandse taal te leren. De universiteit in Aken, bijvoorbeeld, is internationaler en succesvoller dan die van Maastricht, maar niet zo verengelst.’
U maakt zich zorgen dat studenten de Nederlandse taal niet genoeg leren beheersen. Maar uit onderzoek blijkt dat 90 procent van de afgestudeerden naar eigen zeggen geen taalproblemen ondervindt.
‘Die afgestudeerden hebben er misschien geen last van, maar degenen die hun stukken moeten lezen wel. Ik heb Nederlandstalige studenten die teksten schrijven met enorm veel taalfouten. Ook als ik stukken van ambtenaren of bestuurders lees, dan zie ik dat de taalbeheersing achteruit gaat. Taal moet gecultiveerd worden.’
Kritiek op verengelsing zit vaak in de hoek van het populisme.
‘Ja, maar dat zou niet moeten. Ik ben kosmopoliet. Qua taal en cultuur moet Nederland juist diversiteit tolereren en vieren. Populisten streven naar culturele homogeniteit in plaats van culturele diversiteit. Ik belichaam het tegenovergestelde van wat populisten over taal zeggen.’