Dijkgraaf verdeelt 200 miljoen; moderne talen krijgen landelijke bachelors

De universiteiten krijgen jaarlijks 200 miljoen euro voor onderlinge samenwerking en meer vaste banen. Een van hun plannen: voor de moderne talen Frans en Duits komen er landelijke bacheloropleidingen. Niet voor Nederlands.

Photo by: RIKKERT HARINK
Foto: Dijkgraaf tijdens een eerder bezoek op de campus.

Afgelopen najaar verdeelde minister Dijkgraaf alvast 60 miljoen euro en nu komt daar nog 140 miljoen bij. Het geld gaat naar de ‘sectorplannen’, waarin de universiteiten samen afspreken wat ze gaan doen. Deze 200 miljoen euro is niet eenmalig, maar structureel.

Het geld moet bijdragen aan ‘rust en ruime’, zoals minister Dijkgraaf het noemt. De universiteiten beloven meer medewerkers in vaste dienst te nemen: het zou om ongeveer twaalfhonderd vaste banen gaan. Verder maken ze samen keuzes voor de richting van hun onderzoek.

‘Dit is een unieke operatie in de geschiedenis van het Nederlandse wetenschapsbeleid’, schrijft de commissie die de plannen voor minister Dijkgraaf moest beoordelen. Er waren wel eerder sectorplannen, maar niet voor alle domeinen.

Talen

De keuzes betreffen bijvoorbeeld het onderwerp ‘duurzame energie’ in het sectorplan Bèta, of ‘medische robotica’ binnen het sectorplan Techniek. Maar het meest opvallend is het plan voor de moderne talen.

Het gaat niet goed met de opleidingen Nederlands, Duits en Frans. ‘Ondanks meerdere initiatieven om het tij te keren, is het talenonderwijs in een vicieuze cirkel terechtgekomen’, stelt de commissie. Te weinig studenten kiezen voor een talenopleiding, waardoor het tekort aan leraren Nederlands, Duits en Frans stijgt. Hierdoor zou de kwaliteit van het talenonderwijs afnemen en dát zou weer voor een lagere instroom bij de opleidingen zorgen.

Tot nu toe hebben de universiteiten vooral geprobeerd individuele opleidingen aan de universiteiten overeind te houden. ‘Dit is niet bijzonder doelmatig en op termijn onhoudbaar.’

Landelijke programma’s

Dus is de commissie enthousiast over ingediende plannen voor landelijke bachelorprogramma’s, waar de komende jaren aan gewerkt wordt. Ze verwacht ‘dat deze gezamenlijke opleidingen uiterlijk in het jaar 2025-2026 zijn gestart’.

Update: Voor de opleidingen Nederlands komt er toch geen landelijk bachelorprogramma. Het is nog niet duidelijk waarom de commissie die indruk had. In zijn brief vat minister Dijkgraaf het advies net iets anders samen: de opleidingen Nederlands gaan slechts de samenwerking versterken.

Adviezen krijgen de universiteiten ook. Ze zouden voor deze ‘moderne schooltalen’ tot een joint degree moeten komen, oftewel één diploma van verschillende universiteiten. Ze zouden die optie ook moeten verkennen voor andere schooltalen met een tekort aan leraren, zoals Grieks en Latijn.

En waarom zou je die opleidingen in verschillende steden moeten aanbieden? Dat is misschien niet zo doelmatig. Of zoals het in het advies verwoord is: ‘De commissie adviseert tevens om te verkennen of een unilocatie voor sommige van deze opleidingen uit oogpunt van macrodoelmatigheid niet de te prefereren optie zou zijn.’

Een andere manier om de opleidingen uit het slop te trekken, is volgens de plannenmakers betere samenwerking met interdisciplinaire opleidingen. Ook dat vindt de commissie een goed idee. Het gaat om jonge opleidingen als interculturele communicatie, kunstmatige intelligentie en minorities & multilingualism, maar ook om opleidingen als geschiedenis, communicatiewetenschappen en journalistiek.

Dijkgraaf

In een brief aan de Tweede Kamer prijst minister Dijkgraaf de sectorplannen, onder meer omdat ze tot ‘scherpe keuzes’ leiden. De toekenning van de middelen noemt hij een ‘zeer belangrijke mijlpaal en een mooi resultaat’.

‘Vanaf deze toekenning kan dus gestart worden met de uitvoering van de volledige sectorplannen’, schrijft Dijkgraaf. Dat geldt dus ook voor de komst van landelijke bachelorprogramma’s in de moderne talen.

Problemen

Met de komst van de sectorplannen zijn de problemen in het hoger onderwijs en onderzoek niet als bij toverslag opgelost. De commissie noemt onder meer de komst van buitenlandse studenten. ‘In ieder domein zijn er andere knelpunten op het gebied van internationalisering en daarom andere ideeën over hoe deze te adresseren’, staat in het advies. In de sectorplannen worden deze problemen nog niet doeltreffend aangepakt.

Bovendien werkt het ministerie aan de komst van ‘starters- en stimuleringsbeurzen’ voor onderzoekers. Die spelen dwars door landelijke afspraken heen en het is nog niet bekend hoe dit precies zal uitwerken.

Vaste banen

En die aangekondigde vaste banen? De commissie waarschuwt dat het niet te snel moet gaan. Bij de werving van de grote aantallen universitair docenten moeten de universiteiten, ‘zeker in de huidige krappe arbeidsmarkt’, steeds de kwaliteit van onderzoek en onderwijs in de gaten houden. Daarmee wordt bedoeld dat het tempo ‘kan worden aangepast om de kwaliteit van de werving te waarborgen’.

Voor de zomer komt er nog een advies, waarin de commissie zich over zulke thema’s buigt. Deze Nationale Commissie Sectorplannen (NCSP) staat onder gezamenlijk voorzitterschap van hoogleraar chemie Bert Meijer en hoogleraar bestuurskunde Mark Bovens. Andere leden zijn emeritus hoogleraar huisartsgeneeskunde Henriëtte van der Horst, emeritus hoogleraar ecologie Louise Vet en hoogleraar geschiedenis Beatrice de Graaf.

Stay tuned

Sign up for our weekly newsletter.