‘Extra geld voor bèta-techniekstudies is geen panacee’

| HOP, Melanie Zierse

De mismatch tussen vraag en aanbod van bèta-technici los je niet zomaar op door duizenden extra gediplomeerden op te leiden, zegt ROA-onderzoeker Didier Fouarge over het advies-Van Rijn. Hij betwijfelt bovendien of het tekort aan technici echt zo groot is.

Photo by: Gijs van Ouwerkerk

Drie weken geleden verscheen het advies van de commissie-Van Rijn over de herverdeling van het hogeronderwijsbudget. Universiteiten met relatief veel bèta-technische opleidingen krijgen in het advies een groter deel van de financiële koek, ten koste van de andere instellingen.

Bij ongewijzigd budget zou er in 2019 netto 70 miljoen euro worden verschoven tussen de universiteiten. In het hbo hoeft er volgens Van Rijn géén extra geld naar de bèta-technische opleidingen, omdat daar op dit moment geen acute knelpunten zouden zijn in de opleidingscapaciteit. Om de herverdelingseffecten wat te verzachten heeft het kabinet 41 miljoen euro extra ter beschikking gesteld voor bèta-technische studies in mbo en hoger onderwijs.

Maakbaar

De arbeidsmarktvraag naar hoogopgeleiden in de bèta-techniek is groot en zal de komende jaren verder toenemen, stelt de commissie-Van Rijn op basis van gegevens van het Maastrichtse Researchcentrum voor Onderwijs en Arbeidsmarkt (ROA). In de periode 2018-2022 is er in de wo-techniek een tekort van bijna 34 duizend bèta-techniekstudenten.  

Maar van een ‘tekort’ wil ROA-onderzoeker en hoogleraar Didier Fouarge niet spreken. ‘Technisch klopt het wel, maar dat suggereert dat wij precies zouden weten hoeveel poppetjes er nodig zijn. Dat is niet zo, de arbeidsmarkt is niet maakbaar. Onze prognoses zijn bedoeld als signaal naar de markt toe, niet als sturingselement vanuit de overheid.’ Zelf spreekt hij liever van een onevenwicht tussen vraag en aanbod.

En die mismatch is er niet alleen in de bèta-techniek. Ook in het onderwijs en de zorg is de vraag naar afgestudeerden hoger dan het aanbod. ‘Het is cru dat het advies van de commissie-Van Rijn automatisch ten koste gaat van andere opleidingen en instellingen’, zegt Fouarge. De voorgestelde verschuiving van geld kan de problemen in de andere sectoren mogelijk zelfs verergeren.  

Onvolledig

Kijk daarom ook naar andere manieren om de kloof te dichten, adviseert de ROA-onderzoeker. De commissie-Van Rijn richt zich vooral op een grotere instroom van jongeren aan technische opleidingen, maar dat is volgens hem onvolledig. ‘Als het tekort zo groot is, dan zou je verwachten dat de lonen stijgen. In dat geval gaat de vraag vanzelf naar beneden. Bovendien zorgen stijgende lonen in de technische sector voor aantrekkelijkere banen, waardoor de weglek naar andere sectoren vermindert.’ Hier ligt volgens Fouarge een taak voor bedrijven.

Nu eindigt 35 procent van de gediplomeerden nog met een baan die niets met techniek te maken heeft. ‘Bèta-technici lekken weg uit de sector. Misschien zijn de banen toch niet zo uitdagend of is het niet goed mogelijk carrière te maken.’ Er zijn volgens Fouarge voldoende kansen om afgestudeerden terug te laten keren of langer vast te houden in de techniek met een beter hr-beleid. De commissie-Van Rijn stipte dit laatste wel aan in haar advies: ‘Hier ligt een grote verantwoordelijkheid voor werkgevers om een veel actiever personeelsbeleid te voeren.’

Stay tuned

Sign up for our weekly newsletter.