'Studenten zijn een kwetsbare groep'

| Maaike Platvoet

Toen ze begin jaren negentig voor de chocopastafabriek van haar echtgenoot naar Twente verhuisde, zag Caroline van Dijken (55) vooral kansen. Namelijk om aan de slag te gaan op de UT. En dat ze daar studentendecaan wilde worden stond voor haar al vast.

Photo by: Rikkert Harink

Twintig jaar later is Caroline van Dijken inderdaad de studentendecaan, die ze altijd graag wilde worden. Nu alleen ook als hoofd van een team, dat bestaat uit studentenpsychologen en studentendecanen en de griffie, oftewel de afdeling Student Affairs, Coaching & Counselling. Hier kunnen studenten terecht met allerlei vragen en problemen die ze gedurende hun studietijd ondervinden. Vragen over het studievoorschot bijvoorbeeld, maar ook over het combineren van een studie met sporten op topniveau. En er zijn studenten met psychologische problematiek. Bijvoorbeeld omdat ze last hebben van hoge studiedruk, van de echtscheiding van hun ouders, of noem maar op…

Op weg naar volwassenheid

‘Het is een kwetsbare groep’, zegt Van Dijken. ‘Tussen je 15e en 25e levensjaar gebeurt er ontzettend veel op weg naar volwassenheid. Je maakt je los van huis, gaat studeren op hoog niveau, je moet nieuwe vrienden maken, krijgt een relatie. Voor de een pakt dat goed uit, voor de ander is dat lastiger. Veel studenten gaan zich in deze fase van hun leven ook bezighouden met zwaarmoedige vragen als: wie ben ik nou? Waarom ben ik hier? Dat zijn heftige dingen. Als je dan ook nog eens gevoelig bent voor psychische ziektes, dan kunnen die zich gemakkelijk openbaren in deze fase.’

Gemiddeld zien de psychologen zo’n 600 studenten per jaar, vertelt ze. Zij krijgen allemaal een intake, waarna nog een serie gesprekken volgt met een studentenpsycholoog. ‘Eerder waren dat altijd acht consulten. Nu hebben we dat vanwege de wachtlijst teruggeschroefd naar maximaal vijf gesprekken.’ Van Dijken zal er later in het gesprek nog op terug komen.

Van Zoetermeer naar Enschede

Ze studeerde rechten in Leiden en kwam al snel te werken aan de Erasmus Universiteit in Rotterdam. Daar werd Van Dijken jurist bij het stafbureau van de universiteit. ‘Ik had vanuit die functie, over wet- en regelgeving, veel te maken met de studentendecanen en vond dat meteen een ontzettend leuk beroep. Omdat je zo betrokken bent bij studenten en ze daadwerkelijk op weg kunt helpen. Al heel snel wist ik: dat wil ik ook. Binnen de Erasmus Universiteit was er geen ruimte meer op dat terrein voor mij, maar er deden zich wel kansen voor toen wij vanuit Zoetermeer naar Enschede verhuisden.’

Haar echtgenoot zit namelijk in de ‘hazelnootpasta’, zegt ze. ‘Nee, niet die van dé Nutella, maar vergelijkbare producten zoals de merken NuscoBio en Chocolate Symphony. Toen de productie daarvan verplaatst moest worden naar het oosten van het land, besloot ze meteen een brief te sturen naar de afdeling HR van de UT. ‘Helaas belandde die onder in de la, want destijds was er geen vacature voor studentendecaan.’ Wel kon ze hoofd BOZ (Bureau Onderwijszaken) worden, en dus werd dat haar eerste functie aan de UT. Lachend: ‘Vervolgens heb ik nog twee jaar moeten wachten totdat er wel een vacature voor studentendecaan vrijkwam, want de wens bleef. Inmiddels had ik mij een goed beeld gevormd van de functie. De eerste kans die zich voordeed, heb ik gegrepen.’

Open vizier

Ze kon overigens best vlot aarden in Twente, al zijn er zeker verschillen. Als ze kijkt naar verschillen tussen de universiteiten, ziet ze vooral dat men aan de Erasmus Universiteit assertiever en mondiger is. ‘Aan de UT zijn medewerkers meer geneigd om eerst intern allerlei zaken te bespreken. We zijn hier voorzichtiger naar elkaar toe. Dat is echt wel UT-mentaliteit. Ik heb persoonlijk erg moeten wennen, want ik communiceer graag met open vizier.’ Ze wil ‘absoluut niet generaliseren’, maar zo is nou eenmaal de cultuur waarin je je ontwikkelt. Maar alleen iets willen zeggen in de wandelgangen moet je niet willen ambiëren. Uiteindelijk is dat natuurlijk nooit goed voor de studenten, voor wie wij het met z’n allen doen.’

Efficiënter werken

Haar visie op de opdracht om haar afdeling te optimaliseren, wil Van Dijken dan ook best te geven. Al meer dan een jaar ligt er de taak om efficiënter met Student Affairs, Coaching & Counselling om te gaan. En dat begrijpt ze best, vanuit financieel oogpunt en verantwoordelijkheden van de UT. Voorlopig is één contract met een studentenpsycholoog niet verlengd en ging één psycholoog terug naar de GGZ. Daarmee ging de afdeling van 4,1 naar 3,4 fte. Ook werden de consulten – het aantal gesprekken per student dat met een psycholoog of decaan wordt gevoerd – teruggebracht van acht naar vijf. ‘Dit loopt natuurlijk al een tijdje en dat zorgt voor onrust binnen mijn team.’ Eerder aangekondigde bezuinigingscenario’s zijn van de baan, maar de opdracht efficiënter te gaan werken blijft. Inmiddels wordt één psycholoog weer vervangen.

Laagdrempelige zorg

Ze benadrukt het belang van laagdrempelige zorg binnen de veilige muren van een universiteit. ‘De stap naar reguliere zorg, bijvoorbeeld GGZ, is veel groter voor studenten. Je zegt veel gemakkelijker dat je bij onze afdeling een afspraak hebt, dan bij een psycholoog in de stad.’ Toch kan het best zijn dat er straks, meer verwezen zal worden naar de voorzieningen van de basis GGZ. Of naar het psychotherapiecentrum, dat nu gehuisvest is aan de Achterhorst.

Als hoofd van haar afdeling is Van Dijken niet meer fulltime studentendecaan. Maar om feeling te houden met de doelgroep, houdt ze nog wel ‘spreekuur’. In totaal zijn er vier studentendecanen die studenten adviseren en helpen met de wet- en regelgeving op de UT. ‘Denk aan studenten met dyslexie of aan topsporters.’ Over die laatste groep heeft ze nog wel een smakelijke anekdote. Ooit kreeg ze een student op gesprek die ontzettend goed was in gamen. ‘Hij was zelfs beroemd in Japan. Voor hem was het echt topsport, dus vroeg hij zich af of ie in aanmerking kwam voor de topsportregeling waarbij je meer vrijheid krijgt om je studie in te delen. Nee, die topsportstatus voor gamen kwam er niet. We hebben er met collega’s nog wel om moeten lachen.’

Levenservaring

Van Dijken geniet vooral van haar baan als ze ‘resultaat’ ziet. ‘En voor mij is dat als een student weer met frisse moed verder kan met de toekomst. Ik vind het ontzettend mooi als we hem of haar daarbij handvatten kunnen aanreiken. Daar krijg ik enorme energie van.’ Daar hoort ook bij dat het soms niet lukt om iemand verder te helpen. ‘Ik lig daar gelukkig niet wakker van, ik zie het als onderdeel van dit werk. Sommige jongere collega’s kunnen er meer last van hebben als het vastloopt. Waarschijnlijk profiteer ik van een stukje levenservaring.’

Natuurlijk raken nare dingen haar. Zoals enkele jaren geleden toen in vrij korte tijd drie studenten zelfmoord pleegden. ‘Dat was heel heftig. Niet alle drie studenten waren bekend bij ons. Wel zijn we na afloop in gesprek geweest met medestudenten en huisgenoten. Die nazorg vindt ook bij ons plaats.’

Om haar hoofd weer leeg te krijgen, maakt de studentendecaan graag wandelingen in de natuur. Ook kan ze erg genieten van haar uitzicht op haar werkkamer, op de derde verdieping in de Vrijhof. ‘Ik sta hier regelmatig naar buiten te kijken naar dat Torentje van Drienerlo. Kijk eens hoe prachtig dat is vanaf hier.’

Relativeren

Zeker ééns per jaar maakt ze een verre reis. In juni staat Sicilië op het programma. Nee, geen strandvakantie. ‘We gaan echt voor de cultuur. Van tevoren bekijken we altijd wat we het liefst willen: natuur of cultuur. Daar zoeken we vervolgens een land bij uit.’ In het najaar heeft ze ‘misschien’ plannen voor China. ‘Al heb ik Zuid-Amerika ook nog hoog op het lijstje staan. En Schotland, maar daar houdt het weer mij altijd een beetje tegen.’

‘Ik heb met mijn gezin al ontzettend veel van de wereld gezien. Kenia, Namibië, India, Oezbekistan, dat waren prachtige reizen. Nu mijn oudste bijna is afgestudeerd in Delft en de jongste fiscaal recht doet in Amsterdam, gaan mijn man en ik met z’n tweeën. Ik vind het heerlijk om een compleet andere cultuur te ontdekken. Het helpt om te relativeren en te beseffen waar we ons - in godsnaam - soms druk om maken. Ga eens in Afrika kijken, zeg ik dan.’

Studenten zijn niet veel veranderd

Ze ziet het wel onder studenten, de werkdruk, de prestatiedruk. ‘Vergeleken met twintig jaar geleden zijn studenten niet veel veranderd. Wat wel anders is, is de druk en het tempo waar ze mee om moeten gaan. Studenten jutten elkaar daarbij ook op. Ze moeten bestuurservaring opdoen, ze moeten nominaal studeren. Dat leidt tot faalangst en stressklachten. Het is soms wel jammer dat er zo weinig tijd overblijft om aan academische vorming te werken. ‘Het is niet voor niets dat wij ook faalangsttraining en een training mindfulness aanbieden.’

De studentendecaan benadrukt daarmee nog maar eens het belang van haar afdeling. En vooral om die binnen de veilige muren van de UT te handhaven. ‘Ik kan me niet voorstellen dat de UT ooit zou besluiten dat er geen ruimte meer voor ons is. Toch?’

Dit interview verscheen deze maand in UT Nieuws Magazine.

Stay tuned

Sign up for our weekly newsletter.