Rayke heeft vorige week laten zien hoe je zelf een oranje tompouce maakt. We gaan deze week wederom een gebakje maken met bladerdeeg en banketbakkersoom: vruchtenschelpen. Je kunt in het recept van vorige week vinden hoe je zelf banketbakkersoom maakt, maar je kunt ook een pakje gebruiken. De bladerdeegschelpen maken we wel zelf! In dit recept gebruik ik peer en frambozen met een topping van witte chocovlokken, maar je kunt elk fruit en elke topping naar keuze gebruiken. Zo maak je in een handomdraai een superdeluxe gebakje met wat je toevallig in huis hebt.
30 min (+ 15 min oventijd en 15 min wachttijd)
Benodigdheden
voor 4 gebakjes
- 4 plakjes bladerdeeg
- 100 gram kristalsuiker
- 200 ml banketbakkersroom (gemaakt met een half zakje uit de supermarkt of de helft van het recept van vorige week)
- een peer, in dunne plakjes
- 100 gram frambozen
- witte chocovlokken
- boter om in te vetten
- ronde vormpjes die in de oven kunnen, bijvoorbeeld muffinvorm.
Bereidingswijze
Als eerste gaan we de bladerdeegschelpen maken. Ontdooi hiervoor het bladerdeeg. Steek of snij een rondje ter grote van je bakvorm (zie onder) uit elk bladerdeegplakje Strooi de suiker in een borb en leg het bladerdeegrondje met de kant waar het plasticje tegen aanzat (deze kant plakt goed) in de suiker en haal er weer uit. Als het goed is zit er nu een mooi suikerlaagje aan het deeg. Dit suikerlaagje zorgt niet alleen voor een zoete smaak, maar ook voor een extra krokante buitenkant. Herhaal dit voor alle plakjes. Verwarm de oven voor op 200 C (elektrische oven).
Het bakken vergt even wat creativiteit met bakvormen en ovenschaaltjes die je in huis hebt. Het probleem is dat bladerdeeg uit zichzelf heel erg gaat rijzen, zodat je bakje zijn vorm verliest. Je moet dus iets hebben om het rijzen tegen te houden. Wat goed werkt is om twee dezelfde bakvormen te nemen of twee schaaltjes die in elkaar passen. De diameter moet idealiter 10 cm zijn met een rand van 1 cm, maar een muffinvorm kan ook (dan heb je wat kleinere hogere bakjes). Vet beide vormen in (de ene vorm de binnenkant, de andere vorm de buitenkant). Leg de eerste vorm of schaal op zijn kop neer. Drapeer hier je bladerdeegrondjes over zodat de suikerkant aan de buitenkant van de schelp komt. Prik de bodem een paar keer in met een vork. Plaats nu de volgende vorm er overheen. Als deze vorm niet zo zwaar is, dan kun je er nog een ovenschaal opzetten, zodat de bovenste vorm niet alsnog omhoog komt.
Een alternatief is de taartjes bakken met oude gedroogde peulvruchten. Je kunt de bladerdeegrondjes dan gewoon in een ingevet vormpje doen (met de suikerkant naar beneden), de bodem even inprikken met een vork en dan de bonen erin leggen op een stukje bakpapier bij het bakken. Als je dit nog nooit hebt gedaan, kijk dan eens het filmpje van Allerhande of op nrc.tv. Bak dit geheel 12 minuten in de oven. Verwijder dan de bovenste vorm of je bakbonen en bak het geheel nog 2 minuten om het nog iets bruiner te laten worden. Laat nu de schelpen op een rooster 15 minuten afkoelen.
Nu komt het leuke werk. Vul de schelpen met een laagje banketbakkersoom. Daarop leg je een laagje dun gesneden peer, vervolgens een aantal frambozen en dan strooi je nog wat witte vlokken. Meteen opeten (met je handen…)!
Variatie en inspiratie
- Als alternatief voor de banketbakkersroom is de volgende frissere variant een topper: Meng 100 gr mascarpone en 100 gr citroenkwark door elkaar en gebruik dit in plaats van de room.
- Je kunt de bladerdeegschelpen en room van te voren maken, maar maak de taartjes pas vlak voor het eten. De schelpen blijven zeker een week goed in een trommel. Snij de peer op het laatst, anders wordt hij bruin.
- Gebruik ook ander fruit, zoals aardbeien, druiven, appel, etc. en varieer ook met je topping. Krijg je kinderen op bezoek? Laat ze dan zelf het taartje vullen met wat zij lekker vinden.
- Wil je geen topping maar zo’n mooi glimmend laagje? Verwarm dan drie eetlepels abrikozenjam met een eetlepel citroensap en smeer dit over het fruit. Dat zorgt er ook voor dat je peer en appel niet bruin wordt.
Maaike Endedijk