Om de economie niet verder te laten krimpen moeten er volgens de huidige regering miljarden extra bezuinigd worden. Één van de mogelijke kostenposten waarop bezuinigd kan worden is het hoger onderwijs, bijvoorbeeld door afschaffing van de basisbeurs. Verschillende oppositiepartijen verzetten zich daartegen. Maar wie zijn er in de Tweede Kamer eigenlijk verantwoordelijk voor het hoger onderwijs? Deel 4 van een serie.
Naam: Boris van der Ham (38)
Partij: D66
Opleiding: Geschiedenis, Hogeschool van Amsterdam (twee jaar); toneelacademie Maastricht (1994 – 1998)
Voor de Tweede Kamer: Acteur toneelgezelschap Het Zuidelijk Toneelgezelschap Hollandia
‘Wij hoeven ons niet te schamen;’ volgens Boris van der Ham doet Nederland het wat onderwijs betreft best goed in vergelijking met andere landen. ‘Maar ik wil ruimte voor meer excellentie, meer pieken in het vlakke Nederlandse landschap.’ Goed is daarom nog niet goed genoeg als het aan hem ligt. Studenten mogen bovendien wel wat ondernemender zijn.
Uit de voorstellen van D66 blijkt volgens Van Der Ham dat de partij duidelijk voor onderwijs kiest. Zelf komt hij speciaal op voor de belangen van deeltijdstudenten. ‘Door de langstudeerboete worden zij ook geraakt, maar onevenredig hard in vergelijking met het karakter van hun studie. Ik weet zeker dat ik de staatssecretaris kan overtuigen hier wat aan te doen.’
Omdat hij in de oppositie zit, valt er naar eigen zeggen weinig binnen te halen. Maar samen met Anne-Wil Lucas sprong hij wel in de bres voor studenten die een bestuursjaar doen.