`Uruguay is het kleine broertje van Argentinië', omschrijft Mark Brul (26) het land. `Het is er minder hectisch. De bevolking is heel open en vriendelijk. Het zijn trotse mensen. Ze willen vooruit en zijn heel gedreven. Geen mañana, mañana voor hen. En natuurlijk: Als Nederlander praat je al gauw met ze over 1930 toen ze wereldkampioen voetbal zijn geworden.'
Mark was drie jaar geleden voor zijn stage in het Zuid-Amerikaanse land. `Ik deed onderzoek voor het bedrijf Evimed naar een e-learning tool voor doktoren. Artsen op het platteland moeten enorme afstanden afleggen om van het ene dorp naar het andere te gaan. Het platteland is echt geïsoleerd en bestaat uit pampa's, grasvlaktes. Er is veel veeteelt. Uruguay staat bekend om het goede vlees.' Lacht: `De biefstuk smaakt nergens beter.'
Na zijn stage hield Mark contact met zijn collega's van destijds. Digna: `Zo weten we dat alle schoolgaande kinderen, dat zijn er 380 duizend, een laptop hebben gekregen van de overheid. Niet zo'n supersonisch ding met alles erop en eraan. Het zijn XO computers en die hebben een ander programma dan Windows zoals wij dat kennen.' Mark: `Maar ze hebben wel internet en dat verandert een boel.'
De Wereldbank financierde onder meer het project one laptop per child dat onder de noemer Plan Ceilbal in Uruguay is gelanceerd. `Op elke school is internet', zegt Mark. Zijn vriendin vult aan: `Je hoort nu een stem uit een land waar we nooit wat van hebben gehoord.'
De mogelijkheden van internet, de laptop en zijn stage-ervaring brachten Mark en zijn oud-collega's op het idee om de afstand tussen geïsoleerde plattelandsdorpen en doktoren te verkleinen. `Door de laptop op de juiste manier in te zetten en te gebruiken in het onderwijs. Zo kan een arts bijvoorbeeld op afstand voorlichting geven via een chatruimte, forum, een digitaal spel of via beeldcontact. We kunnen een voorlichtingsprogramma voor gezondheid met ict faciliteren.'
Mark studeerde afgelopen augustus af bij biomedische technologie en werkt nu als projectleider bij het kenniscentrum van Saxion Hogeschool. Zijn vriendin Digna Hoogenboom (24) studeerde dit jaar af bij psychologie. Ze werkt als administratief medewerker bij PA&O. In juli vertrekken ze naar Montevideo. De huur van hun huis zeggen ze op. Grote spullen worden verkocht. Persoonlijke bezittingen slaan ze op bij vrienden en familie. Digna:`Een verblijfsvergunning moeten we nog regelen.' Mark: `En de verzekeringen.'
De formaliteiten voor hun stichting Movimiento Foundation zijn inmiddels afgewikkeld. `Een hele klus', zucht Digna. `Daar moest een notaris aan te pas komen. Ja, dat gaat heel officieel. Maar de rekening is geopend.' Mark: `En de eerste fondsen zijn binnen. Een subsidie van het ministerie van Ontwikkelingssamenwerking, via NCDO. Dat is de helft van het beraamde budget van negentienduizend euro.'
Het resterende bedrag proberen ze door sponsoractiviteiten binnen te krijgen. Digna: `We verkopen via onze website Uruguayaanse wijn. Dat loopt best goed.' Volleybalvereniging Harambee, waar ze allebei lid van zijn, overhandigde het stel een bedrag van bijna 1200 euro.
Met het geld en hun kennis willen Digna en Mark zich een jaar lang fulltime inzetten voor het project. `Wij zijn de trekkers, maar we richten het samen op met een educatieve stichting in Uruguay.' Ze verwachten veel veldwerk. `We willen praten met leraren, artsen en kinderen en nagaan wat de behoefte is. Vervolgens maken we een vertaalslag naar een programma.' Digna: `We implementeren eerst een pilot en we kijken dan hoe het uitpakt.' Mark: `Omdat we een jaar blijven, kunnen we ter plekke het programma afstemmen op de behoeftes van de lokale gebruikers. De technische mensen die ons helpen zijn lid van de stichting Ceibal Jam, en dus locals.'
Uiteindelijk dragen Mark en Digna het programma en het beheer ervan over aan lokale organisaties. Mark: ‘We zaaien een zaadje en we hopen dat er een boom uit groeit.’ Mark en Digna zijn te volgen via de website www.movimientofoundation.com.
![]() |
Mark en Digna ontvingen 1200 euro van volleybalvereniging Harambee voor hun project in Uruguay. (Foto: Gijs van Ouwerkerk) |