De kersverse doctorandus was vier jaar geleden één van de eerste Duitse studenten die koos voor de Twentse opleiding psychologie. Inmiddels komen onze oosterburen met tientallen tegelijk naar de campus, veelal om de Duitse numerus fixus te omzeilen. De UT spant zich er behoorlijk voor in om Duitse zieltjes te winnen en beschikt daartoe zelfs over een speciaal D-team, waar De Bloom het afgelopen jaar actief deel van uitmaakte. `Omdat ik door mijn contacten en eigen ervaringen veel weet over de problemen waar Duitsers tegenaan lopen leek het me interessant om er een onderzoek aan te wijden', vertelt ze.
Een van haar interessantste uitkomsten: Nederlanders denken positiever over de Duitsers dan de Duitsers zelf. De Bloom: `Ik vroeg me af hoe de Nederlandse studenten tegenover zo'n enorme groep buitenlanders zouden staan en kon me enige scepsis wel voorstellen. Maar de Nederlandse studenten vulden mijn vragenlijsten juist heel positief in. Ze voegden zelfs ongevraagd commentaar toe zoals: `Duitsers zijn slim en leergierig' en `het niveau van de opleiding stijgt door hun aanwezigheid'.
Groepjes
Waar komen die negatieve aannames dan vandaan, vroeg De Bloom zich af. `Nou, die kwamen dus van de Duitsers zelf. Uit mijn onderzoek blijkt dat zij zélf liever niet met andere Duitsers in groepjes samenwerken! Ze ervaren het zelf dus helemaal niet zo positief om met een grote groep landgenoten in het buitenland te studeren. Dat kan ik wel begrijpen, dat is niet waarvoor je naar het buitenland gaat.'
Ook richtte De Bloom zich op de verschillen tussen Nederlandse en Duitse studenten in Enschede. `Ik ontdekte dat Duitse studenten vaker financiële problemen hebben. Dat komt vooral doordat ze qua studiefinanciering tussen wal en schip vallen. Noch de Duitse, noch de Nederlandse staat voelt zich verantwoordelijk. Dat moet zo snel mogelijk worden opgelost en daar is de UT ook al mee bezig. Ook vinden Duitse studenten het moeilijker om contact te maken met medestudenten. Ze geven dan ook vaker aan dat ze zich op de campus niet helemaal thuis voelen.' Duitse studenten halen in hun eerste jaar iets lagere cijfers dan hun Nederlandse collega's, een gemiddelde van 5,6 tegen 6,2. `Maar dat is logisch vanwege de taal', vindt De Bloom.
Selectie
Eén van de problemen voor Duitse studenten zijn de toelatingseisen. In Nederland zijn die gebaseerd op de profielen die je op de middelbare school kiest. `Dat sluit niet aan bij het Duitse Abitursysteem waarbij je maar vier vakken volgt', aldus De Bloom. `Maar ja, hoe moet je dán selecteren? Je wilt natuurlijk wel goede studenten binnenhalen. Ik heb daarom geprobeerd om predictoren voor succes te definiëren. Daartoe heb ik bij een groep eerstejaars gekeken naar gemiddeld eindexamencijfer, de resultaten op het verplichte taalexamen en de propedeusecijfers. Wat blijkt: het gemiddeld eindexamencijfer is een goede predictor voor succes, net als het taalexamen leesvaardigheid. Wie dat goed aflegt, scoort in de propedeuse over het algemeen goed. Spreekvaardigheid speelt een veel kleinere rol.'
Het is dus niet zinvol, aldus De Bloom, om op alle vier de onderdelen van de taaltoets een voldoende te eisen, aangezien spreken, luisteren en schrijven minder belangrijk zijn dan leesvaardigheid. Tot slot pleit ze voor peer-pairing, een soort buddy-systeem zodat Duitse studenten zich eerder thuis zullen voelen op de campus. `Ik merk dat ze soms niet weten waar ze met problemen naartoe moeten. Zelf had ik daar niet zo'n last van, omdat ik tijdens de intro al veel mensen had ontmoet. Ik wil eerstejaars echt aanraden om aan de intro mee te doen, al moeten ze wel goed zijn voorbereid. Ik sprak de taal toen nog niet zo goed en ik voelde me daardoor af en toe erg verloren. Dat heeft ook met cultuur te maken, Nederlanders zijn toch wat vrijer in dat soort sociale situaties.'
Aankomend weekend vertrekt De Bloom naar Curaçao (`het is er warm en ze spreken Nederlands') om daar drie maanden te werken in een dolfijntherapiecentrum met verstandelijk gehandicapte kinderen. Daarna begint ze aan haar eerste baan bij het bedrijf Borderconcepts in Gronau, dat voorlichting geeft over studeren in de grensstreek. `Naast mijn werk wil ik graag gaan promoveren als vervolg op mijn afstudeeronderzoek. Dat wil ik het liefst in Twente doen. Ik blijf ook in Enschede wonen. Tja, ik ben toch een halve Nederlander geworden.'
Jessica de Bloom: …ik ben een halve Nederlander geworden…