Tegen de negentig procent van de studenten van het International Institute for Geo-Information Science and Earth Observation (ITC) in Enschede is buitenlands. Aangezien het ITC zich al sinds haar oprichting, 56 jaar geleden, richt op het opleiden en bijscholen van professionals uit ontwikkelingslanden, ademt het instituut internationalisme. Bij de toiletten hangen bordjes die studenten en medewerkers erop wijzen dat ze niet op het toilet hoeven hurken en de voertaal is er Engels, op een enkele administratieve afdeling na.
Rector Martien Molenaar had wel een telefoontje van de UT verwacht naar aanleiding van alle commotie die ontstond nadat buitenlandse studenten hun ongenoegen kenbaar maakten tijdens een lunch met UT-rector Henk Zijm. Volgens hem is het niet eenvoudig de cultuur van een universiteit te veranderen. `Om die omslag te maken moet je veel tijd en inspanningen investeren. Zeker op de UT, want hoe je het ook wendt of keert: wanneer je groepen hebt van 28 leerlingen en drie van hen zijn buitenlands, dan is de cultuur Nederlands. Internationalisme is een cultuur die moet ingroeien.'
Molenaar wijst op de situatie in Wageningen, waar hij dertien jaar hoogleraar was. Die universiteit begon onder druk van afnemende instroom al in de jaren negentig met het actief werven van buitenlandse studenten. `Wageningen heeft nu een hele grote doorstroom van buitenlanders, maar de cultuur is Nederlands. Buitenlanders blijven zich daardoor gast voelen.'
`Vergis je trouwens niet', vervolgt hij. `Ze voelen vaak een enorme loyaliteit naar hun alma mater in Nederland. Vergelijk het met Nederlanders in het buitenland. Die kankeren vaak ook wat af, klagen over zaken die niet goed gaan en verzetten zich tegen het gastland. Om vervolgens bij thuiskomst vol positieve verhalen te zitten. Die kritiek moet je ook een beetje nuanceren.'
In 2001 sloten de UT en het ITC op last van de regering een verstandshuwelijk. Alle vijf Nederlandse instellingen voor internationaal onderwijs moesten zich destijds administratief en financieel binden aan een universiteit om de positie van het Nederlandse onderwijs op de internationale markt te verstevigen. `Er was destijds nog niet zoveel samenwerking met de UT', blikt Molenaar terug. `Weinig overlap ook in onderzoeks- en onderwijsprogramma's. Maar we zagen raakvlakken.' Eén van de redenen, naast de fysieke nabijheid, om voor de UT te kiezen was de relatief kleine omvang van de universiteit. `Dat geeft een andere basis, je staat sterker. Wat je nu ziet is dat we steeds meer samenwerken. Zo onderhouden bijvoorbeeld onze watermensen een goede werkrelatie met de groep van Suzanne Hulscher en er wordt een gezamenlijk MSc-programma met BBT voorbereid op het gebied van Governance and Spatial Information Management.'
Na een paar jaar `opgelegd huwelijk', zoals Molenaar het omschrijft, lijkt er toch iets van echte liefde tussen het ITC en de UT te ontstaan, meent de rector. `We zijn nu in gesprek met het CvB over intensievere bestuurlijke samenwerking. Eind september spreken we die wens uit in een letter of intent, een jaar later moet er een model liggen en daarna kunnen we aan de implementatie gaan werken. Dit bestuurlijke proces is complementair aan de inhoudelijke samenwerking.'
Het is niet de eerste keer dat het ITC en de UT praten over inniger bestuurlijke contacten, aldus Molenaar. `Nee, ook in de tijd van Frans van Vught hebben we daar al over gepraat, maar destijds bestond er voor het college van bestuur maar één model: het facultaire. Het ITC zou dan als een UT-faculteit bestuurd worden. En dat paste en past volgens ons niet.'
Molenaar pleit tevens voor een samenwerking met Saxion. `Ook de hogeschool is sterk op de internationale markt bezig. We moeten serieus kijken naar wat we met z'n drieën kunnen doen om de regio te internationaliseren. Waarom? Een regio die zich naar buiten toe goed profileert, kan daar alleen maar sterker van worden.'
`Gebrek aan solidariteit'
Steeds meer wordt er getornd aan het geld voor ontwikkelingssamenwerking en binnen een aantal politieke partijen wordt bovendien steeds openlijker gepleit voor afschaffing daarvan. Een slechte zaak, vindt ITC-rector Molenaar. `De discussie gaat de verkeerde kant op.' Hij wijt het aan `egoïsme' en een `gebrek aan solidariteit'. `Er heerst een tendens waarin we ons afkeren van ontwikkelingssamenwerking. Met name de VVD zet grote vraagtekens. Dat zag je al in de internationaliseringsbrief `Koers op kwaliteit' van staatssecretaris Rutte. Hij heeft het daarin maar steeds over braingain, over wat Nederland te winnen heeft. De ondersteuning van buitenlandse kenniseconomieën ontbreekt. Als je alle goede mensen hier naartoe haalt, dan zullen die andere economieën steeds zwakker worden.'
Naast het morele argument (`je laat mensen niet in de steek'), doet ook een zakelijk argument opgeld, meent Molenaar. `Zolang het in Afrika, Azië of Zuid-Amerika slechter wordt, zal de immigratie en geweldsdruk op het westen toenemen.' Maar het gaat ook over besmettelijke ziekten als resistente tbc en verschillende vormen van griep. `Die kun je pas ondervangen wanneer mensen het beter hebben.'
Afschaffen of zelfs substantieel verminderen van ontwikkelingssamenwerking is `kortzichtig', vindt Molenaar. `Daar mag je nooit aan toegeven.'
Martien Molenaar: `Internationalisme is een cultuur die moet ingroeien' (Foto: Arjan Reef)