Flierman kan er van meepraten, zegt hij. In Maastricht trof hij bij zijn aantreden als vice-voorzitter van het CvB vijf jaar geleden een verstopte bedrijfsvoering aan en een gebrek aan een deugdelijk personeelsbeleid. Daarvoor, in Arnhem, werd hij als gemeentesecretaris geconfronteerd met een `ernstig verscheurde organisatie'. Zowel bij de Limburgse universiteit als de gemeente Arnhem zag men de bestuurder Flierman met lede ogen vertrekken. Hij had orde op zaken gesteld en processen weer vlot getrokken. `Ik hamer bij voortduring op de dingen die ik wil veranderen en verbeteren. Frapper toujours, daar geloof ik in. Dat mechanisme blijkt te werken, is mijn ervaring. Ik hoop dat ik er in UT-verband ook succes mee heb. Ik vind dat zaken als kwaliteit van onderwijs, koppeling van onderwijs en onderzoek, personeelsbeleid, focussering - dus afspreken welke je doelen je collectief nastreeft, de eilandjescultuur (ernstig in de hand gewerkt door het huidige financiële verdeelmodel), aanwijsbaar beter of opgelost moeten worden. Als dat over een jaar of drie, vier niet het geval is, heb ik het als bestuurder niet goed gedaan.'
Flierman is trots op de projectenkalender van het CvB, waarin alle te ontplooien activiteiten en thema's voor de komende maanden uitputtend worden genoemd. Keurig netjes op een rij, al of niet met de stip van prioriteit. `Ik stuur op groene vinkjes', lacht hij. Ordening en structuur, dat zijn de sleutelwoorden.
Volgende week donderdag kruist Flierman in de Faculty Club de degens met een oude rot in het vak, professor David Reinhoudt, de wetenschappelijk directeur van Mesa+. Inzet: de frisse kijk van Flierman op de UT.
Het venijn van zijn verwondernotitie, die als een soort kerstboodschap medio december aan allerlei gremia werd toegestuurd, zit in de staart. Eerst beschrijft hij de warme ontvangst op de campus en uit hij zijn bewondering voor de fascinerende techniek binnen de faculteitsmuren. De kwaliteit van zijn naaste medewerkers is ook dik in orde, merkt hij al gauw. En de universiteit wordt -nog meer dan Maastricht- door de regio op handen gedragen. Fazanten, konijnen en andere kleinwild huppelen vrolijk onder zijn raam door. Dynamiek alom, men is goed bezig.
Niks aan de hand, die eerste twee A-viertjes, maar dan wordt de toon allengs kritischer. `De energie is er, maar wordt vaak te verstrooid ingezet. (…) Binnen de onderzoeksinstituten is de focus er wel, maar ten aanzien van de core-business en met name het onderwijs bespeur ik bij tijd en wijle een combinatie van zelfgenoegzaamheid, ieder voor zich, en laissez-faire. Dat is riskant want de omgeving staat niet stil.'
Flierman, nu: `De kerntaken en onderwijs en onderzoek moeten weer aan elkaar worden verbonden. Die connectie laat te wensen over. De vaste staf van wetenschappers zou allebei moeten doen. Het dilemma is, ik snap het wel, dat uitstekende onderwijsmensen zich veel minder kunnen onderscheiden dan uitstekende onderzoekers. In die sector zijn er prijzen genoeg te behalen, maar op het onderwijsfront niet. Aan het HRM-beleid van docenten schort ook het nodige, daar zullen we aan moeten werken. Net als aan de kwaliteit van dat onderwijs. Die moet voortdurend bewaakt en verbeterd worden. Dat gebeurt niet of onvoldoende. Dat moet beter. Brede bachelors? Ik noteer er welgeteld één en dat is veel te weinig. Elders is men daar verder in. En hoeveel studierichtingen hebben we? Teveel, op dat front kan ook geclusterd worden. Dat maakt de keuze voor studenten ook gemakkelijker.'
Het gevoel voor urgentie, al dan niet bewust, daar ontbreekt het aan, denkt Flierman. En dat is een punt van zorg. Want de concurrentie, lees andere universiteiten, zit niet stil en doet de dingen sneller en effectiever. Timmert meer aan de weg. `De UT vernieuwend? Nou, dat valt best tegen. Ik ben ook niet zo enthousiast over de dynamiek van de regio. Misschien ligt het wel besloten in de volksaard, die niet overdreven ambitieus is. Natuurlijk, er worden veel uitstekende activiteiten ontplooid, maar het is geen top. Als de regio niet uitkijkt glijdt ze af naar het niveau Oost-Groningen.'
En dan glijdt de UT mee?
`Dat hoor je me niet direct zeggen, maar aan de andere kant: de UT is gevestigd in deze streek. Dus het antwoord is: ja, dat zou kunnen. Laten we dat voorkomen door te werken aan kwaliteit, studenteninstroom en hoge rankings.'
En de ondernemende uitstraling van de UT, blijft daar nog wat van over?
`We moeten ervoor zorgen de vlag bij de lading te houden. We doen het goed, maar het kan beter. Eerst maar `es de dingen intern goed in positie brengen. Dan komt die uitstraling ook wel weer.'
Tête à tête-lezing in de Faculty Club, donderdag 9 februari, 16.30-18.00 uur, vrij toegankelijk. Met CvB-voorzitter Anne Flierman en de hoogleraren David Reinhoudt en Albert van den Berg.
Anne Flierman: …het is geen top… (Foto: Arjan Reef)