Medeorganisator Boelie Elzen en hij zijn eensgezind. De vier sprekers hebben vanuit hun eigen vakgebied en in eigen termen de relatie tussen technologische ontwikkeling en maatschappelijke implicatie besproken. `Daarnaast hebben ze nieuwe perspectieven op open innovatie en een multidisciplinaire aanpak geboden,' zegt Elzen. Hiermee doelt hij op het betoog van directievoorzitter Rick Harwigs van Philips Research. Open innovation is volgens Harwig de sleutel tot succesvolle lancering van hedendaagse technologie. `Overheden, bedrijfsleven en kennisinstellingen werken adhoc en structureel nauw samen, zowel aan technologische vernieuwingen als aan de toepassing ervan. Bij voorkeur op één plaats in zogeheten kennisregio's waarvan Twente er één is, net als de kennisdriehoek Eindhoven-Leuven-Aken waar ik zelf zit.' Elzen: `Harwig is een praktijkman. Hij spreekt vanuit zijn professionele ervaring over het congresthema net als David Reinhoudt.' De wetenschappelijk directeur van Mesa+ sprak over het ontstaan van nanotechnologie. `Het gaat om een soort eindstadium van de miniaturisering. We kunnen niet kleiner. Nanotechnologie levert nieuwe materialen met nieuwe eigenschappen.' Over de haat-liefde verhouding zegt Reinhoudt dat nieuwe technologieën kansen moeten krijgen ingebed te worden in de samenleving en dat het daarom belangrijk is hierover na te denken. Ter illustratie geeft hij aan dat slechts vijf procent van de investeringen besteed wordt aan onderzoek naar mogelijke maatschappelijke implicaties van technologische ontwikkeling; de overige 95 procent aan technisch-wetenschappelijk onderzoek.
Arie Rip, hoogleraar filosofie van wetenschap en techniek, geeft een historisch overzicht over de verschuiving in het `sociaal contract'. `Daarin zitten partijen niet letterlijk om tafel om een contract te tekenen. Het gaat de facto om een contract dat is gebaseerd op wederzijdse verwachtingen van wetenschap, technologie en samenleving.' In het sociaal contract is de wetenschap volgens Rip verschoven van the enless frontier - een gouden periode na 1945 waarin wetenschappers blijven scharrelen omdat het op den duur toch wel iets moois oplevert - naar het regime van strategic science: wetenschap is niet langer een ivoren toren. Ook andere partijen claimen de wetenschap voor strategische inzet ten behoeve van innovatie, overheidsbeleid en verbetering van de kwaliteit van leven. Deze ontwikkeling gaat voort,' zegt Rip, `we bevinden ons nu in de fase dat wederzijdse beïnvloeding tussen technologie en maatschappij overduidelijk en onvermijdelijk is. Van te voren weet je niet welke kant onderzoek uitgaat. Technology Platforms ontstaan en netwerken veranderen. Betrokken partijen uit sociale, economische en wetenschappelijke hoek overleggen over mogelijke richtingen, vaak ondersteund door roadmaps of scenario's. Een ontwikkeling die zich over de gehele linie van wetenschap, technologie, innovatie en maatschappelijke participatie afspeelt.'
Herman Wijffels, voorzitter Sociaal Economische Raad en lid van het nationaal Innovatieplatform, geeft een helicopterview. Hij vertelt waaraan het in Nederland schort in het huidige post-moderne tijdperk. `We moeten niet alleen naar de maatschappelijk angst en bedreigingen van technologische ontwikkeling kijken, maar ook naar de kansen en uitdagingen.'
Elzen: `Aanvankelijk stond ons instituut (in de jaren zeventig Boerderij geheten) binnen de universiteit aan de zijlijn. De interactie was meer met de maatschappij dan met wetenschappers en technologen. Nu kaarten we ook binnen het technisch-wetenschappelijk onderzoek zaken aan en proberen we samen met die onderzoekers, tot wederzijds voordeel, na te denken over mogelijke implicaties. Zoals op een dag als deze.'
Arie Rip (links) en dagvoorzitter Henk Procee in discussie met de zaal. (Foto Maurits Diephuis)