Het Promovendi Netwerk Nederland werkt aan een inventarisatie van beurspromovendi aan Nederlandse universiteiten. De belangenorganisatie voor promovendi is fel tegen het aanstellen van deze voor universiteiten goedkope krachten.
Om de keuze om te gaan promoveren te stimuleren zijn de arbeidsomstandigheden van de promovendi in de afgelopen jaren behoorlijk verbeterd. Echter, aan een aantal universiteiten worden momenteel pogingen ondernomen om dit ongedaan te maken, schrijft het PNN in een persbericht.
Dit gebeurt door - voor weinig geld - beurspromovendi (bursalen) met een studentenstatus aan te stellen. Deze promovendi krijgen van de universiteiten een kleine beurs per maand betaald. De nadelen voor deze beurspromovendi zijn volgens het PNN ernstig. Zo daalt het inkomen tot een bestaansminimum en worden er geen sociale premies afgedragen. Een beurspromovendus wordt, in tegenstelling tot een gewone aio, niet gezien als een werknemer, en valt daardoor buiten de CAO.
Ook voor reguliere promovendi zullen de nadelen zich op langere termijn laten merken, vreest de belangenorganisatie. Het zal voor hen praktisch onmogelijk worden om -op salarisgebied- de concurrentie met beurspromovendi aan te gaan. Ook waarschuwt het PNN voor gevolgen voor het Nederlandse onderzoeksklimaat. Beurspromovendi zijn doorgaans uit het buitenland afkomstig en blijken na hun promotie en masse weer te vertrekken. Op korte termijn voldoen individuele vakgroepen dus aan de publicatie-eisen, maar op langere termijn zal vooral een leegte op onderzoeksgebied ontstaan.
Volgens Derek Jan Fikkers, secretaris van het PNN en promovendus aan de UT, werkt de UT niet met beurspromovendi, maar speelt het probleem met name in Groningen. `De Groningse universiteit heeft aangegeven zich in de toekomst meer op bursalen te willen richten. Zowel het ministerie als de VSNU keuren dit af.'
