`Die cijfers bevestigen dat het er in Nederland slecht uitziet', zegt Sjoerd Wendelaar Bonga van de Radbout Universiteit. Wendelaar zat maandag en dinsdag het Global Science Forum in Amsterdam voor, waar de cijfers bekend gemaakt werden.
Zeventien procent van de Nederlandse jongeren met een havo- of vwo-opleiding kiest voor een exacte studie, terwijl dat percentage in Duitsland en Frankrijk op respectievelijk 32 en 34 procent ligt.
Volgens Wendelaar is op bijna alle gebieden sprake van een neerwaartse trend. `Met informatica ging het de tot 2003 heel goed, maar ook dat is de laatste jaren wat minder. De grootste problemen hebben natuur- en wiskunde.'
Hij wijst erop dat Nederland weliswaar achterop ligt in Europa, maar dat, mede dankzij het actieve stimuleringsbeleid, op sommige gebieden sprake is van een minder snelle daling of zelfs van groei. `Feit blijft dat Nederland het niet goed doet.'
Veel van de problemen hangen volgens Wendelaar samen met een foute voorstelling die scholieren hebben van bètastudies. `Ze denken dat bèta- en technische studies heel moeilijk zijn, beperkte mogelijkheden bieden en een zwakke maatschappelijke binding hebben. Dat laatste is een paradox: ze ervaren wél dagelijks de grote opbrengst van bètaonderzoek en techniek.' Ook is er volgens hem sprake van een zwakke, doch aanwezige correlatie met de economische situatie. `Het lijkt erop dat wanneer de welvaart groter is, nieuwe studenten vaak kiezen voor de op het oog makkelijker gammastudies.'
Ton Mouthaan, decaan bij Elektrotechniek, Wiskunde en Informatica (EWI), wijt de terugloop voornamelijk aan de `uitholling' van het voortgezet onderwijs, een beweging die al een jaar of dertig geleden is ingezet. `Alles, maar dan ook alles, is momenteel op de context gericht. Elk sommetje is gerelateerd aan een praktisch probleem. Dat is leuk, maar het conceptuele wordt daardoor naar de achtergrond gedrongen. Juist concepten beschrijf je met wiskunde. Je moet dus zonder aarzelingen formules kunnen manipuleren. Daar moeten docenten weer les over gaan geven.' Juist omdat bèta-onderwijs ontdaan is van concepten is het stigma ontstaan dat de studies wis-, natuur- en scheikunde veel te moeilijk zijn.
Volgens Mouthaan hebben de vernieuwingen in het voortgezet onderwijs het laatste zetje gegeven. `Het studiehuis kweekt het tegendeel van een goede studiehouding. We merken het aan onze studenten: ze waarderen het strakke systeem hier. Dit is geen verwijt richting leerkrachten en leerlingen. Het systeem creëert de problemen.'
Een `economische bom' noemt Mouthaan tekort aan geschoolde bèta's. `Nederland wordt op deze manier het vakantieland van de toekomst, zonder eigen productie-economie.'