Een plek in de kopgroep

| Redactie

`Het is een soort geloofsbelijdenis', zegt voorzitter Joop Sistermans over het nieuwste rapport van de Adviesraad voor het Wetenschaps- en Technologiebeleid. Sistermans wil heel Nederland bekeren tot de kennissamenleving. Dat is nodig want qua concurrentiekracht en prestaties zijn we afgezakt van kopgroep naar peloton. `Het is laat, maar nog niet te laat.'


Iedereen zingt de mantra dat Nederland meer in kennis moet investeren, maar intussen gebeurt er weinig. Hoewel de AWT zelden hardop over geld praat, houdt ook Joop Sistermans nu een pleidooi voor extra investeringen in de kennissamenleving. Sistermans maakte carrière in de farmaceutische industrie, is lid van de raad van toezicht van de UT en onafhankelijk lid van het nationaal Innovatieplatform.

We horen al jaren dat Nederland meer moet investeren in kennis, omdat dat zo goed is voor onze toekomst. Is het dan niet bizar dat het nog altijd niet gebeurt?

`Dat is inderdaad bizar. Politici hebben soms het gevoel dat er al van alles verandert als ze dat maar hard genoeg roepen. Maar woorden zijn niet genoeg. De landen van Europa hebben in Lissabon met elkaar afgesproken dat ze in 2010 de eredivisie van de innovatie zullen zijn. Nederland wil daarbinnen tot de top drie behoren. We willen het liefst Europees kampioen worden. Maar dat lukt niet als we alleen maar praten. We moeten ook investeren in het veld, het stadion en een paar goede spitsen.'

Innovatie is momenteel ondergebracht bij twee goedwillende, maar verkokerde departementen: EZ en OCW, stelt Sistermans. `Als Nederland werkelijk een kennissamenleving wil worden, zou je verwachten dat die ambitie centraal staat in al het regeringsbeleid. In het paarse kabinet draaide alles om `werk, werk, werk' en het kabinet Balkenende maakte zich aanvankelijk sterk voor `duidelijkheid en daadkracht'. Zo'n soort wervende en inspirerende visie zou er ook voor de kennissamenleving moeten zijn. De oprichting van het Innovatieplatform was een stap in de goede richting, maar we zijn er nog lang niet. Je zou verwachten dat het kabinet onderhand iedere maatregel toetst op de gevolgen voor de innovatie. Dat doet het niet. De regering houdt zich niet aan haar eigen doelstelling.'

In het dezer dagen verschenen advies van de AWT (`Tijd voor een opKIQer!') staat dat de `kennisinvesteringsquote' omhoog moet. Oftewel: overheid en bedrijfsleven moeten meer uitgeven aan kennis en innovatie. Waar moet de overheid dat extra geld vandaan halen?

`Dat moet ze zelf uitmaken. Al moeten we het lenen. Een investering in kennis verdient zichzelf uiteindelijk terug. De regering heeft de laatste jaren wel een paar investeringen gedaan, maar die vallen weg tegen alle bezuinigingen. We geven ongeveer net zoveel uit als een paar jaar geleden. In de rijksbegroting van 2006 lijkt het de goede kant op te gaan, dat wel. Maar we moeten het onderzoek en onderwijs niet ad hoc wat geld toestoppen, we moeten er structureel meer aan besteden.'

Hoeveel meer?

`Het gaat me niet om het precieze getal. We moeten ons ook niet blindstaren op de Lissabon-doelstelling van drie procent van het bruto binnenlands product. Het gaat natuurlijk om geld, maar het gaat niet alleen om geld. Er moet een kennissamenleving komen, en niet alleen een kenniseconomie. Als de verzorgingsstaat steeds meer verdwijnt, moet de burger zelfstandiger worden. Daar heeft hij ook kennis voor nodig. Daar moeten we ook in investeren. En sociale thema's als veiligheid en vergrijzing vereisen ook vernieuwende denkbeelden.

`Ons advies is een soort geloofsbelijdenis. Wij geloven dat kennis de motor van onze samenleving is. Wij geloven dat er daarom investeringen moeten worden gedaan waarvan de resultaten pas na een jaar of tien, twintig zichtbaar zijn. Wij geloven ook dat overheid, bedrijfsleven en kennisinstellingen niet op elkaar moeten wachten, maar dat ze elkaar moeten vertrouwen. Sommige politici zeggen: laat eerst de bedrijven maar over de brug komen. Dat is de verkeerde instelling. We moeten gewoon beginnen. Er moet een vliegwiel op gang komen.'

In het advies verdedigt de AWT de vrijheid van onderzoekers. Want als zij hun nieuwsgierigheid niet mogen volgen, zouden ze minder gemotiveerd zijn om de top te halen. Tegelijkertijd wil de raad het bedrijfsleven sterker bij de Nederlandse onderzoeksagenda betrekken. Staat dat niet haaks op elkaar?

`Daar zit inderdaad een spanning tussen. Toch vinden wij dat de overheid zich niet te veel moet bemoeien met de besteding van de eerste geldstroom. De universiteiten krijgen een bedrag waarmee ze de huur van hun gebouwen en het salaris van hun personeel betalen en daarnaast kunnen ze een deel ervan besteden aan onderzoek naar eigen keuze. Dat deel moet je niet proberen te sturen. Natuurlijk gaat de economie niet harder draaien van iemand die het Armeens bestudeert, maar die moet er ook zijn. Nederland wil alle mogelijke kennis in huis hebben. Dat is een goede keuze geweest; Finland koos ervoor om dat niet te doen en komt daar nu van terug.

`Je weet nooit precies waar vrij onderzoek toe leidt, maar via NWO kun je de beste onderzoekers er wel uitpikken en die apart geld geven. Middels de tweede en derde geldstroom kunnen we bovendien een gerichte extra stimulans geven. Nederland is bijvoorbeeld goed in flowers & food. Het ligt voor de hand dat er in dat gebied allang goede contacten tussen kennisinstellingen en bedrijfsleven bestaan. Goed, dan sluit je daarop aan en maak je er een sleutelgebied van. Dat is gedaan en dat is een zegening.

`Als een bedrijf bij een universiteit aanklopt, moeten ze samen kijken of de wens van dat bedrijf in het onderzoek past. Daar moet je natuurlijk wel een paar regels voor hebben. De overheidsbekostiging mag geen verkapte subsidie aan het bedrijfsleven zijn. Maar daar moet je niet te veel in willen sturen.”

Er is onlangs veel te doen geweest over onderwijsbestuurders die meer verdienen dan de minister-president. Kan de overheid de kennisinstellingen wel volledig vertrouwen in zaken waar veel geld mee gemoeid is?

`Het salaris van Balkenende vind ik persoonlijk niet de maat aller dingen. Maar los daarvan: de mens blijft een mens, dus fouten hou je altijd. Ik zeg ook niet: zet een zak geld op de stoep van universiteiten en hogescholen en vraag er verder niet meer naar. De instellingen moeten vanzelfsprekend verantwoording afleggen, maar dan liefst zonder dat we er een kostbaar controlesysteem voor moeten optuigen. Het gaat om wederzijds vertrouwen. De overheid moet wel zeggen wat ze van de instellingen verwacht, maar het is nergens voor nodig om elke keer uitgebreid van tevoren te vragen wat ze precies met het onderzoeksgeld willen doen. Laat die instellingen maar achteraf verslag doen.

`De hogescholen hebben overigens een belangrijke taak in de kennissamenleving. Het systeem van lectoraten moet wat ons betreft worden uitgebreid. Het hbo moet vooral voor de regionale binding zorgen en bestaande kennis toepasbaar maken voor het MKB. De `RAAK-gelden' en `kennisvouchers' die de overheid heeft uitgedeeld, werken daarbij goed. Kleine bedrijfjes met een man of tien personeel vernieuwen meestal door kennis die er al is op een nieuwe manier te combineren. Daar kan het hbo goed bij aansluiten.”

De AWT roept al jaren dat Nederland meer moet investeren in kennis en er gebeurt zo weinig. Wordt u er nooit wanhopig van?

`Hoor eens, waarom ben ik in het Innovatieplatform gaan zitten? Waarom ben ik voorzitter van de AWT? Niet omdat ik wanhopig ben. Het is laat, maar nog niet te laat. Als het kabinet onze raad niet opvolgt, is dat soms om wanhopig van te worden. Dan vraag ik me wel eens af: heb ik het wel goed genoeg gezegd? Of ik denk: benoem nou niet wéér een commissie. Ga toch gewoon aan de slag. Zulk tijdverlies maakt me wel eens boos. Functioneel boos, natuurlijk. Ik blijf praten tot het kabinet geantwoord heeft.”

Stay tuned

Sign up for our weekly newsletter.