In het nieuwe pand, vlakbij de Leeuwarder grachten en singels, zijn de verhuisdozen nog lang niet uitgepakt. Ook de naam Cartesius prijkt nog niet op de gevel, slechts een kartonnen bordje met `Universiteit Twente' bewijst dat de UT-dochter hier huist. Van het pand, een voormalige hervormde school, huurt Cartesius de bovenste twee verdiepingen.
Rianne de Leeuw, zakelijk directeur van Cartesius, keert net terug van een excursie met de masterstudenten van de internationale en commerciële masteropleiding Environmental and Energy Management. Die telt dit jaar slechts tien deelnemers, een dipje. Reden: de concurrentie wordt steeds groter. Voor het volgende collegejaar wil ook Cartesius weer strakker gaan werven via de agents in China en Zuid-Amerika. Met de verhuizing naar Leeuwarden heeft de dip weinig te maken: de Friese studentenstad met twee grote hbo-instellingen biedt juist meer levendigheid dan het kleinere Franeker, zou je zeggen.
Eind 1998 werd het Cartesius-instituut, een dochter van CSTM (het centrum voor schone technologie en milieubeleid, dat ressorteert onder de faculteit BBT) daar nog met gejuich binnengehaald. Dankzij een startsubsidie van de provincie Fryslân herleefde Franeker als universiteitsstad. Zeven jaar lang ontving het Cartesius-instituut er jaarlijks dertig masterstudenten en deed het voor het Friese bedrijfsleven onderzoek naar duurzame innovaties.
Totdat hun onderkomen, het middeleeuwse Martenahuis dus, in beeld kwam als pand voor museum `t Coopmanshûs. Cartesius weigerde te vertrekken maar moest van de gemeente Franekeradeel afgelopen zomer toch het veld ruimen. Rianne de Leeuw: `Het debat over ons vertrek begon al in 2003.' In een interview met UT-Nieuws liet haar voorganger Lies van de Ven (die in 2004 overleed) toen nog weten dat het huurcontract zo zat dichtgemetseld dat uitzetting bijkans onmogelijk was. De Leeuw: `De clausule waar wij op vertrouwden, bleek juridisch echter niet houdbaar, de gemeente stond in haar recht. UT-juristen hebben zich daar nog over gebogen. Helaas zonder succes. Omdat in Franeker geen goed alternatief voor handen was, verhuisden we naar Leeuwarden. Nee, weggaan uit Friesland was geen optie, we zijn hier zo geworteld. Dat was dom geweest.'
De keuze voor Leeuwarden werd nog eens versterkt door de plannen voor een nieuw Kenniscentrum Duurzame Innovaties. De provincie Fryslân, altijd in beweging om het `kennisarme' noorden te stimuleren, vroeg Cartesius begin 2004 een voorstel voor een kenniscentrum op het gebied van duurzame innovaties in te dienen. Dat gebeurde. In mei dit jaar werden de plannen goedgekeurd. Onderzoeksdirecteur van het Cartesius-instituut Yoram Krozer wordt directeur van het kenniscentrum. Krozer: ´Ons doel is samenwerking te bereiken tussen deskundigen van de drie technische universiteiten op het gebied van duurzame innovaties. Zo haal je het beste van verschillende instellingen bij elkaar. Dat past ook prachtig binnen de federatieplannen van de drie TU's.'
Het onderzoek zal zich concentreren rondom drie programma's, vertelt Krozer. `Dat zijn energie, toerisme en water. Elk programma heeft een sterke link naar een universiteit. Gaat het om water, dan zullen we vooral met Twente samenwerken, de poot vrijetijdsbesteding heeft meer raakvlakken met Delft en energie doen we vooral met Eindhoven.'
Het KDI wil een hoge spin-off realiseren: activiteiten met beperkte middelen op gang zetten en die uit laten groeien tot commerciële producten en diensten. Marktniches creëren wordt een belangrijke taak. Krozer geeft een voorbeeld: `Neem de decentrale aanpak van waterzuivering. We hebben samen met de Friese wateralliantie een project in Polen waar veel dorpen zijn verstoken van riolering. Afvalwater wordt daar ongezuiverd geloosd, wat enorm slecht is voor het milieu. Om dat te doorbreken moet je de marktmogelijkheden van het decentrale zuiveren verkennen. Hoe maak je de voordelen voor klanten zichtbaar? Hoe kun je die nieuwe technologie introduceren? Welke beleidsinstrumenten heb je daar als overheid voor? Wij richten ons dus niet op de technologie an sich, maar op de gedragsveranderingen. Hoe krijg je mensen zover dat ze gaan innoveren?'
Het kenniscentrum werd in september, met de installatie van de raad van toezicht, officieel opgericht, de openingsceremonie wordt in het voorjaar van 2006 verwacht. Het nieuwe centrum gaat de boer op onder de naam Cartesius, omdat die in de regio inmiddels wel een bel doet rinkelen. De Leeuw benadrukt dat het gebruik van die naam beslist niet betekent dat het puur een UT-aangelegenheid wordt. `Het kenniscentrum is een apárte stichting, die overigens geen eigen mensen op de loonlijst heeft staan. Yoram wordt vanuit de UT naar het centrum gedetacheerd. Andere onderzoekers en aio's blijven bij de universiteiten in dienst maar gaan in Leeuwarden aan de slag. Het opleidingsgedeelte van Cartesius blijft gewoon onder de UT vallen. De masterstudenten die hier rondlopen blijven dus gewoon UT-studenten.'
De deelnemende universiteiten bepalen de inhoud van de programma's en leveren `uren' aan het kenniscentrum. De rest van de benodigde middelen komt uit het bedrijfsleven en de provincie. De ambities van Cartesius Kenniscentrum Duurzame Innovaties zijn groot. Krozer: `Het moet toonaangevend worden in Europa. Wij werken al met een aantal Europese universiteiten. Een grote wens van ons is een eigen leerstoel zodat activiteiten op het gebied van duurzame innovaties structureel in onderzoeksprogramma's kunnen worden opgenomen. `Dat gaat ons zeker lukken', zegt Krozer optimistisch.
Zakelijk directeur Rianne de Leeuw en wetenschappelijk directeur Yoram Krozer
Het nieuwe onderkomen van Cartesius in Leeuwarden