Toen de UT in 2004 met een eigen notitie rookbeleid kwam, mochten rokers in hun eigen werkruimte nog rustig een sigaretje of sigaartje opsteken, mits collega's daar geen last van hadden. De problemen, legt Jan Verberne, directeur bedrijfsvoering van de faculteit Gedragswetenschappen uit, begonnen toen ook dat per januari 2005 verboden werd. `Rokers verzamelden zich onder het afdak, bij de ingang. Dat waren er zoveel dat het voor bezoekers hinderlijk werd. Bovendien hadden veel mensen binnen last van de rook.' Hij wijst er fijntjes op dat roken voor de ingang van een gebouw sowieso officieel niet mag. In de UT-notitie is de passage `bij voorkeur niet bij de ingang' op aandrang van de universiteitsraad gewijzigd in `niet bij de ingang'.
Niet `bij' de ingang bleek echter een dermate rekbaar begrip, dat voor vijftig meter is gekozen. `Die afstand is tamelijk willekeurig tot stand gekomen', zegt Verberne. `We wilden de rokers liefst niet voor het gebouw hebben en we wilden voorkomen dat mensen onder de overkapte fietsenhokken gaan staan.' Inmiddels geldt het `vijftig meter-verbod' in aangepaste vorm ook voor de zij-ingang van Cubicus. Alleen de achteringang is geen verboden gebied voor tabaksliefhebbers. Daar staat een mooie abri waar de rokende UT' ers ook met slecht weer terecht kunnen. Volgens Verberne gaat de maatregel binnenkort ook gelden voor de Zilverling en de Hogenkamp, maar moet daar eerst nog een deugdelijke voorziening voor rokers worden gecreëerd.
Vooral in het begin was het volgens Verberne lastig om het verbod te handhaven. `We zijn een beetje te anarchistisch in dit land wanneer het gaat om het naleven van verbodsborden', verzucht hij. Strikt toezicht van mensen van de receptie en hemzelf - Verberne heeft een kantoor naast de hoofdingang van Cubicus - heeft dat verbeterd. Toch treft hij nog wel eens mensen aan die doodleuk, leunend tegen het bord, aan hun saffie trekken. Als mensen volharden in hun weigering de vijftig meter-grens te respecteren, dan is er nog altijd de bewakingsdienst of de wijkagent. `Zover is het gelukkig nooit gekomen.'