Peter Daalmans is al bijna vijfentwintig jaar werkzaam bij de universiteitsbibliotheek en zit sinds enkele jaren in de leiding van dit bedrijf. `Toen ik hier kwam bestonden er amper computers, en nu kun je ze niet meer wegdenken,' zegt Daalmans. De bibliothecaris maakt bij de beschrijving van de huidige, razendsnelle ontwikkelingen een duidelijk onderscheid tussen de toename van de content en de wijze waarop de toegang tot dat aanbod wordt ondersteund. Sommige vernieuwingen zijn al voor de gebruikers toegankelijk, aan andere wordt nog gewerkt.
`De kerntaak van een universiteitsbibliotheek is informatievoorziening. We zijn druk bezig het aantal bronnen te vergroten en die af te stemmen op de behoeften van medewerkers en studenten', vertelt Daalmans. Zo beschikte de UB in 1998 nog over krap drieduizend tijdschrifttitels, tegenover de tienduizend van nu. Inmiddels zijn vrijwel alle exemplaren alleen maar digitaal beschikbaar, en neemt de hoeveelheid papier per dag af. Per maand worden er zo'n dertigduizend artikelen geraadpleegd. De groei van het aantal tijdschrifttitels komt enerzijds door de tendens dat uitgevers bundels aanbieden, anderzijds is de onderhandelingspositie van bibliotheken verbeterd. `We hebben ons landelijk georganiseerd en kunnen nu meer afdwingen,' legt de bibliothecaris uit. Van de uitgevers Springer en Elsevier beschikt men over het volledige archief, vanaf de allereerste editie. De licenties met de grote uitgevers zijn goed voor bijna negen miljoen artikelen. Op alle vakgebieden, zoals chemie, economie of rechten.
Voor met name elektrotechniek en informatica zijn de congresbundels van de betrokken beroepsorganisaties erg handig. `In die wereld wordt niet echt met tijdschriftpublicaties gewerkt, maar gebeurt de communicatie via congressen. Onlangs hebben we met een nieuwe licentie hiervoor ongeveer een miljoen artikelen in ons bezit.'
Naast tijdschriften komen er steeds meer boeken digitaal beschikbaar. Uitgevers bieden de rechten voor een hele reeks boeken gebundeld aan, of `geven boeken weg' bij het aangaan van tijdschriftenlicenties. Daalmans: `Bij de tijdschriftendeal met Springer zat een groot aantal e-books inbegrepen. We hebben tot september volgend jaar enkele duizenden boeken tot onze beschikking. Encyclopedieën, monografieën, allemaal komen ze elektronisch uit.'
Met de toename van het aantal `normale' pagina's en wetenschappelijke publicaties op het web, is de vraag naar goede zoekapplicaties toegenomen. Google is in dit gat gesprongen met Scholar en Elsevier met Scirus, alle twee machines waarmee wetenschappelijke publicaties op internet kunnen worden gezocht. Bovendien bestaat sinds kort Google Print, een initiatief om boeken en andere papieren uitgaven te digitaliseren.
Toch kennen al deze op de academische wereld gerichte zoekmachines op het `open web' volgens Ben ten Tusscher een aantal nadelen. De ICT-coördinator bij de dienst ITBE vertelt: `Je weet niet wat de precieze dekking is, de volgorde van zoekresultaten is niet altijd helder, en de betrouwbaarheid is niet gegarandeerd. Bovendien is bij die systemen enkel platte tekst als invoer te geven, er kan niet gezocht worden op bijvoorbeeld chemische structuren'. Daarom bieden de bibliotheken zelf ook multidisciplinaire en gespecialiseerde, databases aan. `Het zoekproces is hierbij vaak wel wat lastiger en je moet soms meerdere systemen achter elkaar gebruiken.' Op de UT worden de databases zo'n veertigduizend keer per maand doorzocht.
De op proef gebruikte database Scopus van Elsevier doorzoekt in totaal veertienduizend tijdschriften, terwijl op de achtergrond tevens op het normale web wordt gezocht. `Een goed voorbeeld van hoe de twee werelden, van open en gesloten web, naar elkaar groeien,' vindt Daalmans.
Een van de nieuwste ontwikkelingen is SFX, genoemd naar de `special effects'in de filmwereld. Met deze techniek krijgt gebruiker bij het tonen van de zoekresultaten een speciale SFX-knop te zien die doorlinkt naar een pagina met `contentgevoelige links'. Ten Tusscher: `Je kunt dan bijvoorbeeld doorklikken naar het `fulltext artikel', een referentie opslaan in je `Endnote', met Google zoeken op de woorden in de titel of naar meer artikelen van dezelfde auteur zoeken in het Web of Science.' De kracht van SFX zit ook in het feit dat het systeem `weet' tot welke bronnen een gebruiker toegang heeft. `Iemand die vanuit het UT-domein op internet zit zal door kunnen klikken naar databases waar de universiteit licenties voor heeft, andere mensen niet.'
Met de komst van alle nieuwe databases en zoekmachines is het belang van dat een goede `startpagina' erg groot. ITBE denkt deze gevonden te hebben in Metalib. `Hierin worden alle voor de UT digitale bronnen, databases en zoekmachines beschreven, zodat ze door de gebruikers gevonden kunnen worden. Bovendien is het mogelijk om een aantal bestanden tegelijk te doorzoeken.' Naast het vergemakkelijken van zoeken moet Metalib het mogelijk maken bronnen op te nemen in de eigen omgeving, het `My Library-idee'. Door in te loggen weet het programma wat je voorkeuren zijn, en kent het je favoriete artikelen en databases. Met Metalib is het vervolgens ook mogelijk om bepaalde bronnen aan bijvoorbeeld een Teletop-pagina te koppelen.
Een eerste versie van Metalib zal deze maand worden gelanceerd, waarna uitgebreid geëvalueerd zal worden met medewerkers en studenten. Het systeem zal bereikbaar zijn via de website van de bibliotheek, die nu al zo'n vijftienduizend keer per week wordt geraadpleegd.
De UT is per jaar 850.000 euro kwijt aan de licenties op tijdschriften, en dit bedrag stijgt. Met een nieuw initiatief, het zogenaamde Open Access, moet niet de lezer betalen maar de schrijver. `Wetenschappers moeten immers zo veel mogelijk publiceren en zijn gebaat bij de `peer reviews' die zij ontvangen na publicatie,' legt Daalmans uit. `Vergelijk het met Open Source software.' In de `Directory of Open Access Journals' staan bijna tweeduizend `Open access' titels die in de UT-tijdschriftenlijst zijn opgenomen.
De UT is zelf ook actief met het beschikbaar stellen van materiaal. In zogenaamde institutional repositories die allemaal voldoen aan internationaal vastgestelde protocollen, worden publicaties en research gegevens geplaatst. `Samen met andere universiteiten en HBO-instlelingen vormen we het zogenaamde DAREnet. In het kader van het project Keur der Wetenschap hebben honderd wetenschappers, waaronder acht van de UT, hun publicaties beschikbaar gesteld.' In de repositories wordt op termijn ook onderwijsmateriaal toegevoegd. Ten Tusscher: `Dit materiaal, zoals filmpjes, boeken, readers en simulaties, kan dan worden uitgewisseld en hergebruikt.'
Veel wetenschappers zijn nog wat huiverig om hun publicaties beschikbaar te stellen, maar toch zien Daalmans en Ten Tusscher een aantal duidelijke voordelen: `De artikelen worden duurzaam bewaard in de Koninklijke Bibliotheek, zodat ze over honderden jaren nog beschikbaar zijn. En het scheelt de publicisten een hoop rompslomp, omdat ze regelmatig hun subsidieverstrekkers een lijst van publicaties moeten tonen. Die kunnen ze vanuit de repository heel makkelijk uitdraaien. En als universiteit kun je aan de buitenwereld laten zien wat er met het belastinggeld gebeurt, het systeem werkt als een soort etalage.' Waarom staan de meeste onderzoekers dan toch niet te springen? `Het hoort bij hun werk om in beroemde tijdschriften te publiceren, en zijn bang dat ze de auteursrechten schenden door de artikelen dan alsnog, in een niet-definitieve versie, gratis beschikbaar te stellen. Zonde, want repositories maken de artikelen beter zichtbaar. En beter zichtbare artikelen worden meer geciteerd, en dat is ook belangrijk voor de wetenschappers.'
Veel mensen menen de bibliotheek niet meer nodig te hebben, ze zoeken hun informatie wel met Google,' vertelt Peter Daalmans. `Maar dat zien ze echt verkeerd. We worden misschien wel minder zichtbaar, maar in werkelijkheid zijn veel van de dingen die op internet worden gevonden door de bibliotheek beschikbaar gemaakt. Voor de gebruikers lijkt het allemaal vanzelf te gaan, maar wij werken er keihard voor. En als het eens niet werkt, weet iedereen ons ineens wel te vinden.'
Regelmatig hoort Daalmans mensen die denken dan de bibliotheek wordt gecentraliseerd, maar dat is onjuist. `Er is juist sprake van decentralisatie, de informatie wordt naar de werkplekken van alle studenten en medewerkers gebracht.'
Één ding is zeker: de tijd dat de bibliotheek enkel bestond uit een hoop rekken vol boeken is geweest. Ten Tusscher: `Digitaal zijn er nou eenmaal meer mogelijkheden. Zo kun je veel sneller zoeken, maar ook extra dimensies zoals filmpjes toevoegen.' Daalmans: `Het zwaartepunt verschuift ten nadele van het gedrukte woord, dat is duidelijk. Maar, er zullen altijd boeken blijven, al is het maar omdat je van papier fijner leest dan van een scherm.'