Het wetsvoorstel vervangt zoals bekend het aan de universiteit bestaande stelsel van `medebestuur'door een stelsel van `medezeggenschap'. Boorsma heeft drie punten van kritiek op de MUB: de Raad van Toezicht die het CvB gaat controleren krijgt straks bevoegdheden die nu de U-raad toekomen, de studenteninspraak wordt teruggeschroefd, en faculteiten krijgen een van buiten de instelling aangetrokken beroepsdecaan.
Boorsma wil echter een Raad van Commissarissen of Raad van Toezicht waarin vooral mensen uit de faculteiten zitting hebben. Die zijn immers volgens hem het meest betrokken bij het instellingsbeleid. De studenteninbreng is volgens hem `waardevol'; die mag dus ook niet verloren gaan. En tenslotte vindt Boorsma dat de decaan een hoogleraar uit eigen faculteit moet zijn. Een extern iemand heeft te weinig `feeling' voor het onderwijs en onderzoek.
`Een slecht wetsvoorstel' moppert Boorsma in een toelichting. Zijn actie - waarbij een aantal bestuurskundestudenten hand- en spandiensten heeft verleend - blijkt uit ergernis geboren. `Het heeft mij de afgelopen weken zeer verbaasd dat de academische gemeenschap zich zo afzijdig heeft gehouden van de besluitvorming over zo'n belangrijk voorstel. Alleen de studenten doen wat. Ik heb de indruk dat veel stafleden wel de kant van studenten kiezen, maar passief blijven. Dat stoort me.' (...)