`Staar je niet blind op technische vooruitgang'

| Redactie

KNAW-president Frits van Oostrom wordt wee van de voortdurend herhaalde oproep dat het Nederlandse technologieonderzoek tot de top van Europa moet behoren. Voor de kenniseconomie is het vooral van belang dat Nederland country of choice blijft, vindt hij. `Je komt er niet als je alleen in technologie investeert.'


Frits van Oostrom (1953) is sinds 1 mei president van de Koninklijke Akademie van Wetenschappen. Hij is een gerenommeerde middeleeuwenkenner en won enkele belangrijke prijzen, waaronder de Spinozapremie en de AKO-literatuurprijs. Ook is hij voorzitter van de commissie die op verzoek van de minister van onderwijs een Nederlandse canon ontwerpt.

U bent nog maar net met de canon van Nederland bezig of de Onderwijsraad pleit alweer voor een andere, Europese canon, ter bevordering van de internationalisering.

`Ik hou eigenlijk niet zo van het woord canon. Maar wat er achter schuilgaat, is erg interessant. Wat moet iemand kennen die in Nederland opgroeit? Hij moet weten wie Willem van Oranje is, uiteraard, maar hoe zit het met korfbal? Ik zoek het in ieder geval niet in een vlaggetjesdag of Piet-Hein-achtig getrommel. Een canon heeft met kwaliteit te maken. Een scholier moet leren begrijpen waarom iemand als Rembrandt zo'n grote schilder is.

`Het is ook een interessante vraag wat leraren moeten weten. Leraren moeten enthousiast en vaardig zijn, maar ze hebben ook kennis nodig. Het jongste advies van de Onderwijsraad heb ik nog niet gelezen, maar als we zicht hebben op de Nederlandse canon, kunnen we die ook uitbreiden naar een Europese canon.'

Krijgen leraren in opleiding tegenwoordig te weinig kennis mee?

`In het onderwijs zie je altijd een slingerbeweging van een nadruk op kennis naar een nadruk op vaardigheden en weer terug. Ik ben polderaar genoeg om te denken: dat is wel goed. Kinderen zitten lang genoeg in het onderwijs om van beide extremen een tik mee te krijgen.'

U pleit voor meer vertrouwen in wetenschappers in plaats van voor uitgebreide accreditaties. Maar sinds de landelijke onderzoeksvisitaties zijn afgeschaft, mogen universiteiten hun eigen beoordelaars kiezen. Schaadt dat het vertrouwen niet?

`Dat is een vraag die ook mij bezighoudt. Een commissie werkt momenteel aan een `meta-evaluatie', zoals dat in lelijk beleidsproza heet, en gaat de oordelen beoordelen. Ik ben benieuwd wat daar uit komt. Ik neig er persoonlijk naar om voor landelijke visitaties te pleiten.

`Het is mogelijk om de kwaliteit van onderzoek te meten en dat gebeurt ook al jaren. Als de ene wetenschapper overal wordt geciteerd en de ander nergens, dan weet je al snel welke de belangrijkste is. Maar onderzoeksvergelijkingen moeten niet uitmonden in lijstjes. Het verschil tussen de beste en de slechtste onderzoeksgroep valt nog wel waar te nemen, maar het is onmogelijk te bepalen wie nummer drie en wie nummer vijf is. Het is geen voetbalcompetitie. Nederland is toch vooral een land van een zeer hoogwaardig midden: misschien niet zoveel mondiale tienen, maar ook nauwelijks drieën en heel veel mooie achten.'

Is het dan wel mogelijk om toponderzoek te financieren, zoals de overheid wil?

`De overheid doet dat al jaren, bijvoorbeeld via NWO. Dat zit wel goed. Langzamerhand moeten we ons vooral zorgen maken om de zieltogende basis van de wetenschap. Daar wordt steeds meer geld aan onttrokken. Ter compensatie komen er liefdesbaby's zoals driehonderd miljoen euro voor genomics en projecten via het Europese kaderprogramma. Maar er zijn rechtenfaculteiten waar één docent rondloopt voor iedere zestig studenten. In Harvard heb je negen studenten op iedere docent en dat vinden ze al aan de matige kant. Dan hoef je je niet af te vragen waar het onderwijs meer zindert.'

Hogescholen willen steeds meer aan onderzoek doen. Ziet u een taak voor de KNAW in die ontwikkeling?

`Ja, want ik ben nogal geneigd me met zaken te bemoeien. HBO-onderzoek komt er hoe dan ook. Daartegen je stem verheffen is tegen de wind in plassen. De argumenten van hogescholen om onderzoek te doen zijn bovendien niet dwaas. Het kan inderdaad bevorderlijk zijn voor de kwaliteit van hun onderwijs. Misschien kan de KNAW iets voor hen betekenen.'

Is het denkbaar dat een hbo-onderzoeker ooit lid wordt van de KNAW?

`Dat is denkbaar. Ik weet niet of het snel zal gebeuren, want er zijn grote cultuurverschillen tussen hogescholen en universiteiten, die je niet in één staatssecretariaat de wereld uithelpt. Maar iemand uit het bedrijfsleven kan ook toetreden. Sterker nog, Hendrik Casimir, in de jaren zeventig president van de KNAW, was hoofd van de onderzoeksafdeling van Philips. Dus kan iemand uit het HBO ook uitverkozen worden.”

Wat u betreft heeft het onderscheid tussen hbo en universiteit zijn langste tijd gehad?

`In al zijn striktheid misschien wel. Er blijft natuurlijk een verschil tussen de universiteit en de hogeschool. Er zal nu eenmaal nooit een HBO-studie theoretische fysica komen. Maar op heel veel plaatsen is het mogelijk om onderling verbanden te leggen en daar is niets op tegen.'

De overheid wil de kenniseconomie opstuwen en subsidieert veel innovatief technologieonderzoek. Sommige rectoren benadrukten bij de opening van het academische jaar dat innovatie in de gamma-wetenschappen ook belangrijk is. Waar ligt voor de KNAW de prioriteit?

`Van mij hoeft niet alles naar technologie. Denk niet dat je er al bent als je veel geld in technologie stopt. Bovendien draait heel veel wetenschap om de uitdaging als zodanig, niet om de commerciële bruikbaarheid. Ken je het treurige voorbeeld van de Tefal-pan, die we te danken hebben aan de ruimtevaart? Een Tefal-pan… daar hadden we toch geen raket voor nodig?

`Kwaliteit van leven, daar gaat het uiteindelijk om. Nederland moet een country of choice zijn, zoals ik dat oud-voorzitter Jacques Schraven van VNO-NCW onlangs terloops hoorde uitdrukken. Wetenschappers moeten hier graag willen wonen. Daarvoor is meer nodig dan goede beeldschermtechnologie. Wil Nederland floreren, dan moeten we zorgen dat we de vrijheid aankunnen, dat we de sociale problemen aanpakken, dat de multiculturele samenleving in evenwicht blijft.'

`Over de zogenaamde braindrain maak ik me weinig zorgen. Er zal heus wel eens een goede wetenschapper naar Amerika gaan, maar het is minstens zo opvallend hoeveel wetenschappers hierheen willen komen. Nederland heeft op sociaal gebied een hoge status op te houden. Daarom heb ik er moeite mee dat zoveel mensen roepen dat het Nederlandse technologieonderzoek tot de top van Europa moet behoren. Ik word daar wee van. Je moet je niet blindstaren op technische vooruitgang.

`Ik vind technologie overigens erg waardevol, hoor, daar niet van. Mijn komende boek over de middeleeuwse literatuur eindigt met de zin: Dit boek had met een ganzenveer nooit geschreven kunnen worden.'

U vindt dat de overheid meer vertrouwen aan wetenschappers moet geven. U bent zelf een hardwerkende wetenschapper, maar projecteert u uw eigen karakter niet te makkelijk op anderen?

`Dat zou best kunnen. Toch gaan de meeste wetenschappers niet het vak in om rijk te worden. Het imago van de nerd met een sterke fascinatie voor zijn vak is niet helemaal onzin. Maar er speelt in de wetenschap inderdaad meer machtspolitiek dan wetenschappers willen toegeven. Het zijn net echte mensen. Ik zeg daarom ook niet: geef wetenschappers een zak geld en vraag nergens meer naar. Maar als de overheid de mond vol heeft van deregulering, dan kan ze ook best wat meer vertrouwen schenken aan de wetenschap.

`Natuurlijk is het mogelijk om in de wetenschap te frauderen. De promotie is bijvoorbeeld een kwetsbaar systeem. De promotor draagt commissieleden voor aan de decaan. Als dat toevallig allemaal vrienden zijn en de decaan let even niet op, dan glipt er wel eens een proefschrift tussendoor dat kritischer beoordeeld had moeten worden. Bij sommige hoogleraren zijn zoveel mensen cum laude gepromoveerd dat je je afvraagt of dat elke keer op zijn plaats was. In sommige vakken heb je veel meer cum laudes dan in andere vakken. Als de ene promovendus een mierensoort beschrijft, de andere een taal ontleedt die alleen gesproken wordt door twee broers in de Kaukasus en de derde supergeleiding heeft bestudeerd, wie kan dan beoordelen welk proefschrift een cum laude verdient en welke niet?

`Het is eigenlijk een wonder dat het zo vaak goed gaat. Om dat zo te houden buigt de KNAW zich over de ethiek van wetenschap. De meeste wetenschappers hebben al een hoog ethos. Maar als we vertrouwen vragen, moet onze kwaliteitszorg op orde zijn en mogen we niet aarzelen om fraude aan te pakken.'

Zo'n taal van twee broers in de Kaukasus, is die belangrijk genoeg om onderzoek naar te doen?

`Zoals Ischa Meijer zei: moet ook gebeuren. Niet met honderden tegelijk, maar toch. Ik kan me voorstellen dat daar wel eens kritiek op komt, maar dan moeten universiteiten uitleggen dat zo'n onderzoek deel is van een heel tableau waar je niet zomaar iets uit weg kunt gooien. Als uitstervende dieren belangrijk zijn, waarom uitstervende talen dan niet? Je kunt toch niet de hele dag alleen maar geld verdienen om nog meer geld te gaan verdienen?'

Frits van Oostrom (Foto: Hans Stakelbeek/FMAX)
Frits van Oostrom (Foto: Hans Stakelbeek/FMAX)

Stay tuned

Sign up for our weekly newsletter.