Minister Van der Hoeven ziet niets in verkorte onderzoekersopleidingen zoals het professional doctorate. `Ik ben niet overtuigd van het nut en de noodzaak', schrijft ze in een notitie die ze onlangs naar de Tweede Kamer stuurde.
Hiermee verzet de minister zich tegen de wens van de universiteitenvereniging VSNU, die voor de zomer de komst van het professional doctorate aankondigde. `Waarom zou de minister hier een eigen standpunt over hebben?', vraagt Ed D'Hondt, voorzitter van de VSNU, zich af. `Zij gaat over de infrastructuur, wij gaan over de inhoud.' De universiteiten moeten zelf bepalen of ze verkorte onderzoekersopleidingen aanbieden, vindt hij.
In de notitie over onderzoekstalent noemt de minister de Nederlandse promotieopleiding `van hoge kwaliteit'. Toch vindt ze dat bijna alles moet verbeteren, waaronder de hoeveelheid promoties, de begeleiding en het rendement. Verder moeten talentvolle vrouwen en allochtonen betere kansen krijgen.
Van der Hoeven wil ook meer varianten van de promotieopleidingen. Ze denkt aan duale promoties (werken en promoveren), sandwichpromoties (afwisselend promoveren en werken), buitenpromoties (bijvoorbeeld van Philips-onderzoekers) en promoties van hbo-docenten. Voor de vernieuwing van de promotietrajecten heeft OCW in 2005 vier miljoen euro gereserveerd en voor 2006 drie miljoen.