De CvB's van de drie TU's hebben deze week hun gezamenlijke onderzoeksplan gepresenteerd aan decanen en wetenschappelijk directeuren. Centraal daarin staat de vorming van een vijftal centers of excellence en de aankondiging van een onderzoekslandkaart.
De CvB's noemen het plan uniek voor Nederland. `Voor het eerst hebben drie universiteiten de krachten gebundeld. Daarmee worden ze samen de grootste instelling van Nederland.' De bedoeling is, zoals bekend, dat Twente, Eindhoven en Delft in 2007 opgaan in een federatie. Een belangrijk element in de plannenmakerij vormen de vijf centers of excellence. Om die te bekostigen doen de drie TU's een beroep doen op de vijftig miljoen euro die het ministerie voor de federatieplannen heeft gereserveerd. Voorwaarde daarbij is wel dat deze plannen half december worden ingediend. De vijf gebieden die door de CvB's zijn aangewezen, zijn: high tech systems & materials, technologies for sustainable energy, fluid and solid mechanics, applications of nanotechnology en tenslotte: een deel van het ict-topinstituut in oprichting Nirict, namelijk `services and applications'.
Daarnaast streven de drie TU's naar zes nieuwe technologische top-instituten (scheidingstechnologie, biocompatible systems, embedded systems, plasma technology, regenerative medicine en ICT en zorg). Geld hiervoor zou van EZ moeten komen, dat fondsen hiervoor beschikbaar heeft gesteld. Het verschil tussen de centers of excellence en de TTI's is dat de eerste fundamenteler van opzet zijn en hun eigen (TU)koers bepalen, overigens wel met betrokkenheid van het bedrijfsleven. De TTI's zijn toegepaster van opzet, met reguliere deelname van het bedrijfsleven en andere universiteiten.
De drie CvB's spreken van `onomkeerbare maatregelen' die in de loop van 2006 hun beslag moeten krijgen. Met het oog daarop komen de bibliotheekvoorzieningen onder centrale regie en wordt er gewerkt aan een landkaart van al het onderzoek aan de drie TU's, met hun thema's en omvang van alle onderzoeksgroepen. Als onderdeel van deze landkaart komt er een koppeling tussen het 3TU-onderzoek en dat van het bedrijfsleven, TNO, KNAW, NWO en andere instituten. Verder wordt gewerkt aan een kwaliteitsmonitor waarmee iedere twee jaar de kwaliteit en de maatschappelijke impact van elke leerstoel wordt gemeten.
De drie CvB schrijven in het onderzoeksplan, waarin de keuzes van genoemde gebieden overigens uitvoerig worden beargumenteerd, dat de TU's door deze keuze voor `focus en massa', een sterke speler in het Europese krachtenveld wordt. `De competitie kan worden aangegaan dankzij de concentratie van het toponderzoek. Het onderzoek is van maatschappelijk belang, het legt de basis onder master- en PhD-opleidingen, die veel toptalent zullen aantrekken. En het zorgt voor `valorisatie': het maatschappelijk en commercieel te gelde maken van onderzoek.' Binnen iedere TU worden mensen aangewezen -'trekkers'- die de nieuwe initiatieven op basis van businessplannen gaan vormgeven.