Groene energie populair, maar windmolens, nee

| Redactie

Overheden, bedrijven en milieugroeperingen wereldwijd zetten zich al jarenlang in om een duurzame samenleving te realiseren. De vraag is echter actueel wat dat concreet heeft opgeleverd. Is maatschappelijk verantwoord ondernemen daadwerkelijk doorgedrongen tot de bedrijfsvoering van bedrijven? Zijn overheden er in geslaagd om duurzaamheid te vertalen in effectieve sturingsstrategieën? Welke rol kunnen milieugroeperingen spelen?


Deze vragen stonden centraal tijdens een internationale conferentie die het Centrum voor Schone Technologie en Milieubeleid (CSTM) op 28 en 29 april organiseerde aan de UT.

Het thema van de conferentie luidde `Critical Issues in Sustainable Development; Agenda for Research and Action'. De conferentie werd georganiseerd in samenwerking met het Greening of Industry Network (GIN), een wereldwijd netwerk rondom duurzame productie, duurzame ontwikkeling en industriële transformatie. GIN, opgericht in 1991, kent drie coördinatiepunten, een in de VS, een in Azië en een in Europa. Het Europese bureau van GIN is sinds 1996 onderdeel van CSTM. De conferentie vond plaats in het kader van een bezoek van Kurt Fischer, coördinator GIN-Americas, aan de UT.

Hoewel het netwerk een sterke onderzoeksbasis kent, beoogt het juist ook deelname vanuit het bedrijfsleven, overheden en maatschappelijke groeperingen. Ook tijdens de conferentie op de UT kenden de sprekers en deelnemers verschillende achtergronden: Stichting Natuur en Milieu, de Canadese overheid, het ministerie van VROM, Raedthuys Holding (windenergie), De Hoeve (varkensvlees met milieukeur), en onderzoekers uit heel Europa, de VS, Canada en Mexico. De conferentie werd geopend door de decaan van BBT, prof.dr. Lieteke van Vucht Tijssen.

Uit de discussies kwamen twee centrale problemen rond duurzaamheid naar voren. Zowel vanuit beleidsmakers als vanuit het bedrijfsleven werd verzucht dat consumenten en burgers duurzaamheid vaak alleen met de mond belijden. Hoewel bijvoorbeeld groene energie populair is komen de omwonenden in opstand zodra ergens een windmolenpark wordt gepland. En beleidsmakers hebben grote moeite om consumenten te verleiden om bijvoorbeeld biologisch voedsel te kopen. De betrokkenheid van de consument is vaak cruciaal, maar de ervaringen zijn totnutoe weinig hoopgevend.

Een tweede probleem betreft het vinden van effectieve samenwerkingsverbanden tussen verschillende partijen. Hoewel iedereen het er over eens is dat duurzame ontwikkeling vraagt om gezamenlijke actie door overheden, bedrijven, burgers, en maatschappelijke groeperingen, blijkt het in de praktijk erg lastig om oude rolpatronen te doorbreken. De Stichting Natuur en Milieu rapporteerde op de conferentie bijvoorbeeld over een project waarin zij actief de samenwerking met bedrijven zoeken. Vervolgens hebben ze grote moeite om de overheid erbij te betrekken. Bovendien worstelt Natuur en Milieu met het dilemma dat ze moeten kiezen tussen confrontatie en dialoog. Waardoor ze het risico lopen een stukje van hun geloofwaardigheid te verliezen.

Successen zijn er ook te melden en we weten nu meer over duurzaamheid dan vijftien jaar geleden. In een internationaal onderzoeksproject gaan de partners proberen de successen en dilemma's beter in beeld te krijgen. En het debat gaat door. De volgende GIN-conferentie is dit najaar in Canada. Vanuit de UT zal dan alle beschikbare ervaring ingebracht worden.

De auteur van dit artikel is wetenschapper bij het Centrum voor Schone Technologie en Milieubeleid van de UT

Een van de organisatoren van de conferentie Theo de Bruijn (rechts) met GIN-Americas coordinator Kurt Fischer.
Een van de organisatoren van de conferentie Theo de Bruijn (rechts) met GIN-Americas coordinator Kurt Fischer.

Stay tuned

Sign up for our weekly newsletter.