TWEEDEFASE. De faculteit bedrijfskunde aan de UT komt in september met de tweedefaseopleiding management voor ingenieurs: een fulltime-opleiding voor mensen met een ingenieursdiploma van een van de andere technische studierichtingen.
Programmadirecteur en vice-decaan van TBK J. Veldhuyzen legt uit waarom voor deze opleiding gekozen is. `Het blijkt dat steeds meer ingenieurs na enkele jaren in de praktijk terechtkomen in een managementrol. Dit gaat op zowel voor degenen die in de profitsector werken als voor degenen die in de non-profitsector werken. Die mensen staan met lege handen, want in hun techische opleiding is aan technische aspecten geen aandacht besteed. Dit probleem bestaat al langer. Zo had de vroegere tweejarige kopopleiding te maken met een steeds grotere stroom studenten die hun ingenieursdiploma al op zak hadden. In feite functioneerde onze kopopleiding al grotendeeld als een postdocopleiding.'
Bij het plannen van de nieuwe tweedefaseopleiding kwam aan het licht dat veel mensen bezwaar hebben tegen een tweejarige cursus. Veldhuyzen: `Reden voor ons om te besluiten tot een heel intensief stevig programma. De cursus zelf duurt een jaar, dan hebben de cursisten een behoorlijk stuk kennis opgebouwd op het gebied van de managementrol, daarna volgt een stage binnen een instelling of bedrijf. Die stageperiode duurt zo'n drie tot zes maanden, afhankelijk van de werkomstandigheden.
De eenjarige mangementopleiding is bedoeld voor technische ingenieurs, en in die zin is het een totaal andere opleiding dan de tweedefaseopleiding algemeen management die de Erasmusuniversiteit verzorgt. De opleiding in Rotterdam duurt twee jaar en is voor iedereen met een doctoraaldiploma toegankelijk. Er is dus een groot verschil in voorkennis en het beroepsperspectief van zo'n gedifferentieerde groep is diffuus: de cursisten komen vermoedelijk in heel verschillende beroepstakken terecht. Veldhuyzen vestigt er de nadruk op dat de UT-opleiding alleen voor ingenieurs is. `Onze managementopleiding is uniek omdat we ons heel specifiek richten op de ingenieur en zijn of haar toekomstige beroepsuitoefening als ingenieur.' (…)
