Zijn oratie houdt hij vandaag, donderdag, om vier uur in de Waaier. Maandag tussen de middag keurt hij op het terras van de Faculty Club alvast het voorgerecht voor zijn oratiediner. In de zon, lentebokje erbij. Het leven lacht de voormalige Grolsch-topman toe.
`Weet u op welke datum de nieuwe brouwerij vorig jaar werd geopend? 7 april. Een paar weken later nam ik afscheid. Weet u op welke datum ik nu mijn oratie houd? Juist, 7 april. Puur toeval natuurlijk, maar toch. Het is een soort droom die uitkomt.'
Jacques Troch, telg uit een Belgisch brouwersgeslacht, belandde na zijn Gentse rechtenstudie (`ik kon niet kiezen') toch in de brouwerijbranche. Het familiebloed kroop waar het niet kon gaan. Vijfendertig jaar bracht hij door in de brouwerijwereld, de laatste veertien jaar in de Grolschtop, waar hij tenslotte voorzitter van de raad van bestuur werd.
Zijn nieuwe hoogleraarsbaan, voor een dag in de week, bevalt hem uitstekend. Bedrijfsethiek is zijn hoofdaandachtsgebied, dat hij samen met UT-collega's Olaf Fischer en André Nijhof bestrijkt. Volgende week start er weer een reeks werkcolleges. Hij verheugt zich erop.
`De studenten hier zijn zeer geïnteresseerd, erg enthousiast, heel actief,' zegt Troch. Om met een zucht te vervolgen: `... en zo onvoorstelbaar braaf!'
Te braaf?
`Ja. Ik wil ze niet direct aanzetten tot revolutie, maar ik vraag me wel af: als je jong bent en rechts, wat ben je dan als je oud bent? Je verwacht toch dat deze generatie zich ergens aan ergert, dingen beter wil doen dan hun voorgangers, meer dynamiek en rechtvaardigheid in de maatschappij wil brengen. Stelt u zich voor: van de zes miljard mensen op deze wereld heeft een miljard niet voldoende te eten; in de tijd dat u of ik onze tanden poetsen sterven er op de wereld twintig kinderen van de honger. En waar houden wij ons mee bezig: met de Tabaksblattcode! Natuurlijk kunnen wij de wereldproblemen niet zomaar oplossen. Maar ik wil wel proberen mijn studenten zo veel mogelijk gevoel voor solidariteit bij te brengen.'
`En wat heeft u dan zelf bijgedragen aan een betere wereld, meneer Troch,' formuleert de hoogleraar zelf de volgende vraag. `Natuurlijk ben je tot op zeker hoogte machteloos. Maar ik heb bij Grolsch altijd geprobeerd om niet alleen de aandeelhouders tevreden te houden, zoals in het Amerikaanse model, maar om in een goede balans aandacht te geven aan al onze stakeholders: overheden, leveranciers, maatschappelijke organisaties, eigen personeel. Dat is ook een van de dingen die ik mijn studenten wil voorhouden. Naast het feit dat ik ze wil leren om te gaan met dilemma's, wil waarschuwen voor de waan van de dag en voor het klakkeloos kopiëren van Amerikaanse modellen, die in de VS wel werken, maar in Europa niet.'
Is het managen van een bedrijf of instelling in een complexe netwerkmaatschappij nog wel te leren, of is het een kwestie van `je hebt het of je hebt het niet'?
`Verkopers hebben het of hebben het niet. Maar dat is een ander ras mensen dan managers. Het leiden van een bedrijf is wel degelijk te leren. Al moet je niet op je dertigste al CEO worden. Maar met de juiste opleiding, begeleiding en rijping kan het absoluut. Natuurlijk wordt de bedrijfsomgeving in hoog tempo complexer, maar ook onze hulpmiddelen worden steeds geavanceerder. Fundamenteel is er niet zo veel veranderd vergeleken bij vroeger. Kijk maar naar de oude Egyptenaren: die schreven 2500 jaar voor Christus op een papyrusrol `het einde der tijden is nabij, want de jeugd gehoorzaamt haar ouders niet meer.' Inmiddels zijn we 4500 jaar verder.'
De geschiedenis is een waardevolle inspiratiebron, vindt Troch, ook voor managers. `Lees de oude Grieken en Romeinen: hele alinea's zouden nu geschreven kunnen zijn. Ik vind dat op alle opleidingen, op universiteiten en hogescholen, geschiedenis een verplicht vak moet zijn. Net als ethiek en innovatiemanagement. Welke studie je ook doet.'
Waarom geschiedenis?
`Alle fouten zijn al gemaakt in de geschiedenis. Het probleem is alleen dat men er zelden van leert. Iemand zei eens: als we niet zoveel energie zouden hoeven te steken in het corrigeren van onze fouten, maar net zo veel energie konden steken in het vermijden van fouten, zouden we er veel beter voor staan.'
De asperges met ham en olijvensalade zijn inmiddels verorberd en goedgekeurd. Trochs gasten, waaronder velen uit België, kunnen donderdag met een gerust hart aanschuiven, nadat ze naar Trochs oratie met de titel `Corporate governance: van Plato via het Vaticaan naar Utopia' hebben geluisterd. Over de inhoud wil de spreker geen letter onthullen. Dus ook niet over het actualiteitsgehalte van zijn beschouwing over het Vaticaan. Kunnen we de hoogleraar misschien verleiden tot een uitspraak over het UT-bestuur?
`Het Amerikaanse model dat hier de laatste vier jaar is gehanteerd, met het rectoraat en de CvB-voorzitterschap in één persoon, voortkomend uit de eigen universitaire wereld, dat sprak mij wel aan. Het voldoet in elk geval aan een belangrijk principe voor goed management: er kan er maar één de baas zijn. Goed, men is daar nu van afgestapt. Het zij zo. Maar dat er nog steeds geen voorzitter benoemd is, dat daar niemand voor te vinden is, dat begrijp ik niet. Daar zouden toch kandidaten voor in de rij moeten staan? CvB-voorzitter zijn van een universiteit, en dan nog wel van deze universiteit. Da's toch een fantastische baan? Het besturen van onderwijs en onderzoek, het werken met jonge mensen en ervaren wetenschappers, daarmee bepaal je voor een deel de toekomst van de wereld! Als ik vijftien jaar jonger was, zou ik het graag doen.'
Een UT-onderzoeker sloeg deze week alarm over de braindrain van Twente naar het westen des lands. Moeten we ons daar zorgen over maken?
`Natuurlijk zijn Hengelo, Almelo en Enschede niet de meest fantastische steden als je ze vergelijkt met Brussel, Amsterdam of Gent, met al hun historie. Maar ze bieden wel heel veel van de voorzieningen die je nodig hebt, inclusief cultuur, theaters en een prachtige natuur. En in anderhalf uur ben je in Amsterdam. Ik maak me niet ongerust over de onaantrekkelijkheid van Twente. Bij Grolsch hebben we nooit veel moeite gehad om vacatures voor hoog opgeleiden te vervullen: ze kwamen uit het hele land naar ons toe. En wat is er mis mee als afgestudeerden eerst een tijdje naar het westen gaan? Laat ze terugkomen als ze 35 zijn. Met hun werkervaring zijn ze dan nog veel waardevoller voor ons.'
En met die ontzettend brave UT-jeugd van vandaag, komt het daar nog wel goed mee?
`Ach, jawel. Ik heb een fundamenteel vertrouwen in de toekomst. Waarom zou deze generatie het slechter doen dan de mijne, dan die daarvoor, generaties die zoveel stommiteiten hebben begaan, inclusief de wereldoorlog. Het zou van een enorme pretentie getuigen om aan de jeugd te twijfelen. Nee: zij zullen wakker worden, en het veel beter gaan doen dan de generaties voor hen. Let maar op.'
Foto Maurits Diephuis