Uit de grafiek is af te lezen dat technische studenten vaker voor een buitenlandse stage kiezen dan studenten die een maatschappij opleiding volgen, zoals bestuurskunde, toegepaste onderwijskunde of toegepaste communicatiewetenschappen. In 2004 steeg het aantal technische studenten naar het buitenland zelfs licht, terwijl het bij de niet-technische en het totale aantal UT-stagiairs daalde.
Wat de grafiek niet vermeldt, maar wat wel bekend is uit de gegevens van de Student Mobiliteits Commissie: TN-studenten steken met kop en schouders boven de andere opleidingen uit: 81% van de 44 stagiairs deed in 2004 een stageopdracht in het buitenland. Ook studenten werktuigbouwkunde zijn reislustig, al loopt het percentage stagiairs in het buitenland sinds 2001 wel terug, van 82% (van 51 studenten) naar 60% (van 68 studenten). TO- studenten vliegen het minst uit in, althans in 2004: slechts 9% van de 22 studenten. Daar is echter wel een verklaring voor: met ingang van het studiejaar 2001-2002 werd bij de opleiding TO een vijfweekse stage ingevoerd. Wegens die korte duur loont het voor veel TO'ers niet om naar het buitenland te gaan.
Het totale aantal stagiairs ligt feitelijk hoger dan de grafiek laat zien. De studenten die een internationale minor doen van de sectie International Management (zonder dat er sprake hoeft te zijn van een reguliere stage), zijn niet meegeteld.
Bron: Student Mobiliteits Commissie
Grafiek: Maurits Diephuis