`Ik ben een echt mensenmens'

| Redactie

Ingeborg Janssen Reinen is sinds anderhalf jaar opleidingsdirecteur van Industrial Design aan de Technische Universiteit Eindhoven. Dankzij een headhunter, die haar voor deze job `wegplukte' uit Twente. De TO-alumnus voelt zich er als een vis in het water. `Een superinteressante baan. Ik ben vastberaden om deze uitdaging tot een succes te brengen.'


Het zijn een paar heel kleine dingen die de achtergrond van Ingeborg Janssen Reinen (38) verraden. Wie goed in de werkkamer van deze opleidingsdirecteur rondkijkt, bespeurt een vleugje Twente. Zoals een oorkonde van een prijs die ze won met haar proefschrift. En een uitgeprint artikel over de UT. `Oh ja, dat verhaal', glimlacht ze. `Dat ging over de eerste afgestudeerde bachelorstudenten van de opleiding industrieel ontwerpen aan de UT. Jullie waren ons net voor, helaas. En opvallend: bijna allemaal meiden. Hier in Eindhoven hebben we maar heel weinig vrouwelijke studenten.'

Ingeborg Janssen Reinen studeerde van 1984 tot 1990 toegepaste onderwijskunde aan de UT. Een keurige, nominale student die wel lang uit trok voor een afstudeerproject in Botswana. Daarna werd ze medewerker onderzoek bij het onderzoekcentrum Toegepaste Onderwijskunde. Een promotie volgde vlot en borduurde voort op haar werkzaamheden daar, onder de paraplu van het IEA (International Associatoin for the Evaluation of educational Achievement). `Mijn promotie betrof een onderzoek naar de rol van computers in de dagelijkse onderwijspraktijk van leerkrachten.' Ze ontving er uiteindelijk de `Bruce H. Choppin Memorial Award' voor. Het certificaat hangt in haar Eindhovense werkkamer.

In 1996 vertrok ze naar Namibië, waar haar man les ging geven aan een lerarenopleiding. `Ik dacht dat ik daar ook wel aan de bak kwam, maar het bleef bij vrijwilligersprojecten. Niets mis mee, maar op gegeven moment was ik er wel klaar. Gelukkig kon ik weer terecht bij het onderzoekcentrum van TO.'

Eind 1999 overleed kort na de geboorte haar tweede zoontje. Ingeborg: `Het zette mijn leven op zijn kop, er volgde een periode van bezinning waarin duidelijk werd dat ik niet in dit stramien verder wilde. Het moest totaal iets anders zijn. Maar wat wilde ik?' Na gesprekken met de toenmalige decaan Jules Pieters kreeg ze de baan van onderwijscoördinator. `Hij bood me verschillende mogelijkheden en gaf me de kans om mijn ambitie waar te maken. Iets waar ik hem nog steeds dankbaar voor ben. Ik leerde alle ins en outs van het onderwijsproces kennen.' In 2003 werd ze hoofd van het Onderwijs Service Centrum van de faculteit GW.

Toen kwam de headhunter.

`Of ik opleidingsdirecteur wilde worden van Industrial Design? Na een aantal gesprekken met die headhunter leek me dat ontzettend leuk. Onderwijskundig gezien is de opleiding uniek, zo bleek toen ik me had ingelezen. Die kans kon ik niet laten liggen.'

Eerlijk: `Het eerste jaar was soms lastig, hoor. We kregen ons huis in Twente niet verkocht en dus pendelde ik de hele week op en neer. Af en toe bleef ik een nachtje slapen bij een vriendin in Eindhoven. Maar dat is geen doen met een jong gezin.'

Inmiddels dik anderhalf jaar later is ze wel helemaal gesetteld in de lichtstad. Haar oudste zoon gaat naar school, de jongste zit op het kinderdagverblijf van de TUE. Echtgenoot is opnieuw aan de studie en neemt voor een groot deel de zorgtaken op zich. Vier dagen per week is Ingeborg `op kantoor', één dag werkt ze thuis.

`We beschouwen de studenten hier als juniormedewerkers', verklaart ze het `unieke onderwijs' van Industrial Design. `Zestig procent van de tijd zijn ze bezig met projecten voor klanten van buitenaf. Zoals? Bijvoorbeeld het nieuwe interieur voor Mercedes of een nieuw golfballetje voor Nike. En dan niet zomaar een golfballetje, nee, eentje die niet schadelijk is voor de natuur en vanzelf oplost. De overige veertig procent moeten de studenten bezig met assignments en het opdoen van kennis en vaardigheden.' De assignments (`de opleiding is helemaal in het Engels, vandaar') zijn in groepen van vijftien á twintig studenten, vertelt ze. Leren schetsen, programmeren en de geschiedenis van design bijvoorbeeld. En dat zonder tentamens of cijfers. `De student is verantwoordelijk voor het eigen leerproces. Competentiegericht onderwijs dus: nadenken over hoe projecten en assignments in hun ontwikkeling passen. Daar moeten ze op reflecteren. Die verantwoordelijkheid is uniek en zie je terug aan ons type student. Ze zijn zelfbewust en zelfstandig.'

De opleidingsdirecteur haalt nog even een voorbeeldje aan. `Laatst kwam de raad van advies langs. Normaal staat het management van een opleiding de raad te woord. Bij ons doen de studenten dat.'

Onlangs had ze UT-professor Joseph Kessels, deskundige op het gebied van competentiegericht onderwijs, op bezoek. Hij was nieuwsgierig naar het `unieke' van het Eindhovense Industrial Design. `Die kreeg dus een mooie rondleiding van mij. Hij was oprecht geïnteresseerd.'

Natuurlijk is het niet zo dat `haar studenten' het allemaal zelf moeten doen. Ieder heeft een competentiecoach, waar elke twee weken een gesprek mee is om de voortgang van ontwikkeling te bespreken. `Nee, dit systeem is niet voor elke student geschikt. Sommigen gaan zwemmen', concludeert Ingeborg. `Belangrijk is dan ook de voorlichting aan VWO-scholieren. Het klinkt natuurlijk alsof dit het walhalla is, geen cijfers, tentamens en hoorcolleges, maar je moet echt heel hard aan het werk.'

Industrial Design in Eindhoven startte tegelijk met Industrieel Ontwerpen in Twente. `Zowel met Delft als Twente is er goed contact, mede door de accreditatie. Projectonderwijs is namelijk in alle drie opleidingen een vast onderdeel van het curriculum. Samenwerking door die accrediatie zal ook duidelijk maken waar de drie verschillende opleidingen een gezamenlijk kader hebben en waar ze zich profileren.'

In Eindhoven werken is anders dan in Twente, vindt Ingeborg. Wat haar betreft klopt het beeld dat de TUE een meer harde technische universiteit is dan de UT. Alle andere opleidingsdirecteuren zijn mannen. Als vrouw en zonder technische achtergrond is ze dus een vreemde eend in de bijt. ` Ik merk dat ik me in deze functie moet bewijzen, maar of dat komt door het vrouwzijn? Eerder door mijn niet-technische opleiding. Technici denken meer systematisch. Omdat deze faculteit zo vernieuwend is op onderwijsgebied, heb ik juist voordeel van mijn TO-achtergrond. Wel miste ik bepaalde managementvaardigheden, maar dankzij de algemene managementleergang leer ik veel. Een mooi compliment kreeg ik laatste van de decaan. Hij zei: jij kunt met iedereen, van hoog tot laag op de werkvloer, samenwerken. Ik ben een echt mensenmens. Als het met mijn team goed gaat, gaat het mij ook goed.'

De UT-alumna heeft een persoonlijk coach. `Daar heb ik zelf om gevraagd.' Met diegene, iemand van buiten de TUE, voert ze maandelijks een gesprek over haar functioneren en persoonlijke ontwikkeling. `Broodnodig om af en toe uit de waan van de dag te stappen. Mijn persoonlijk coach houdt me regelmatig een spiegel voor. Erg prettig.'

Natuurlijk is ze nog lang niet klaar in de ze functie. Toen Ingeborg begon, nam ze het stokje over van de pioniersfase waarin Industrial Design zich bevond. `De uitdaging is nu om deze faculteit tot een echt volwassen faculteit te maken en die uitdaging wil ik graag tot een succes brengen.'

Ingeborg Jansen Reinen (Foto: Bart van Overbeeke)
Ingeborg Jansen Reinen (Foto: Bart van Overbeeke)

Stay tuned

Sign up for our weekly newsletter.