De eerste opdracht was het samenstellen van een docententeam. Hoeksteen van zijn beleid was: “om te beginnen moet het onderwijs prima in orde zijn”. Daarbij viel op dat hij een open oog had voor een goede aansluiting met het vwo, dat -ook toen al- aan de vooravond stond van ingrijpende veranderingen. Dit leidde ertoe dat, naast een aantal enthousiaste onderzoekers, ook enige ervaren wiskundeleraren werden aangetrokken (door hem persoonlijk geselecteerd middels een proefles waarbij Willem achter in het leslokaal placht plaats te nemen). Dat hij daarbij een gelukkige hand van kiezen had, blijkt wel uit de goede naam die het wiskundeonderwijs al gauw verkreeg en uit het feit dat velen van deze “werkers uit het eerste uur” in later jaren invloedrijke posities hebben ingenomen binnen en buiten onze universiteit.
Toen na enige jaren een onderafdeling (later faculteit) Toegepaste Wiskunde werd opgericht was hij één van de drijvende krachten daarachter. In de nasleep van het roerige jaar 1968 werd Willem voorzitter van deze onderafdeling.
Al gauw bleek dat hij joviaal, optimistisch en onconventioneel was en daarnaast over de nodige politieke intuïtie beschikte. Behendig manoevrerend tussen inspraak, democratisering, wetenschap en maatschappelijk belang, wist hij de onderafdeling Toegepaste Wiskunde te doen uitgroeien tot een bloeiende faculteit, die zowel op onderwijs- als onderzoekgebied alom erkenning verwierf. Natuurlijk was dat niet alleen zijn werk, maar tekenend voor zijn stijl was dat hij anderen volop in de eer liet delen.
Terugkijkend op die eerste jaren zien wij een faculteit waar vaak méér mogelijk was dan elders in universitair wiskundig Nederland en die qua sfeer, dynamiek en enthousiasme een unieke plaats innam. Dat was ontegenzeggelijk één van Willem's verdiensten.
Willem kon op gepassioneerde wijze zijn doelen nastreven. Of dit nu een omstreden onderwijsmethode betrof, een nieuwe opleiding, of een ruim bemeten TW-RC-gebouw, zijn inzet was steeds honderd procent. En als het niet linksom lukte, dan probeerde hij het wel rechtsom. Daarbij schuwde hij de confrontatie niet, maar als het even kon koos hij toch voor het compromis.
Willem was een echte bruggenbouwer. Soms in letterlijke zin. Bijvoorbeeld toen hij ten behoeve van zijn wiskundegebouw een subsidie van de aannemer lospeuterde voor een brug over de TW-vijver. Met als tegenprestatie dat hij samen met een team TW-ers het schilderwerk zou verzorgen. Dat is indertijd uitgelopen op een grootse partij waar niet alleen water en verf aan te pas kwam! En die brug is nog geheel in tact, wat trouwens, zoals bekend, niet meer voor de rest van het gebouw geldt.
In zijn laatste actieve jaren richtte hij zijn aandacht meer en meer op zaken buiten de faculteit: het UT-rectoraat, de Stichting Wetenschappelijk Onderwijs Twente (SWOT), de aansluitingsproblematiek HBO-WO, de Open Universiteit, de Radboudstichting, om maar een paar aandachtsvelden te noemen. Ook dát deed Willem met de hem kenmerkende inzet, hoewel hij het soms wel eens betreurde dat daardoor minder aandacht overbleef voor de beoefening van de wiskunde.
Ook na zijn pensionering bleef hij zich betrokken voelen bij wat hij als zijn levenswerk beschouwde. Dit gold in het bijzonder voor het wiskundegebouw waar hij heel trots op was. Groot was dan ook zijn verontwaardiging toen hij hoorde van de plannen om de Wiskunde in een ander gebouw te huisvesten. Naar verluidt heeft hij het voltallige bestuur van de studievereniging Abacus toen bij hem thuis voor de lunch uitgenodigd, om ze tussen de hapjes en drankjes door, en in de beste tradities van het roemruchte jaar 1968, tot verzet tegen dit snode plan te bewegen. Totdat dit verzet, samen met een deel van zijn gebouw, in rook opging (november 2002).
Het laatste jaar ging zijn gezondheid sterk achteruit. Vooral het overlijden van zijn vrouw Jos greep hem erg aan. Maar toch, als je hem nog eens sprak over vroeger tijden, kwamen het vuur en enthousiasme weer terug en besefte je eens te meer wat zijn kracht is geweest. Een kracht die zoveel impact heeft gehad op de ontwikkeling van onze faculteit.
Nooit meer zullen we Willem - grijze hoed, donkerblauwe regenjas en joviale uitstraling- over zijn geliefde campus zien wandelen. Wat blijft is de dierbare herinnering aan een levenslustig en minzaam mens, die samen met zijn vrouw jarenlang een sociaal middelpunt vormde, niet alleen voor hun kinderen en kleinkinderen, maar ook voor velen binnen en buiten onze faculteit.
Namens de medewerkers en oud-medewerkers TW,
Kees Hoede
Frank Twilt