Doel van het Deltaplan Bèta/Techniek is om het potentieel aan bèta- en techniektalent in Nederland te verhogen met 15 procent in 2010. Voor de inspanningen in de jaren 2004 en 2005 is ruim 31 miljoen euro uitgetrokken. Een van de acties die komend jaar worden uitgevoerd is het experiment met de bètabeurs. Alle universiteiten en elf hogescholen hebben gemeld mee te willen doen met het experiment. De instellingen hebben bij het Platform aangegeven hoe zij de bètabeurs in zullen zetten om de studierendementen in de technische en exacte opleidingen te verhogen.
Instellingen kunnen 1500 euro toekennen aan wiskunde- en life sciences-studenten en zijn vrij in de wijze en het moment waarop ze het bedrag aan de studenten uiitkeren. Uit de proef moet blijken of een financiële prikkel voor studenten daaraan kan bijdragen. Voor het experiment is 2,25 miljoen euro beschikbaar uit het Deltaplan Bèta/Techniek. In 2007 wordt de regeling geëvalueerd.
In het voortgezet onderwijs start een aantal projecten om het bètaonderwijs aantrekkelijker te maken. In Groningen, Den Haag, Amsterdam, Utrecht en Alkmaar ontwikkelen netwerken van scholen, hoger onderwijs- en onderzoeksinstellingen en bedrijfsleven samen aan een innovatief bètaonderwijs. Bedoeling is dat zij hun ervaringen delen met collegascholen en dat in 2007 eenvijfde van de middelbare scholen een bètaprofiel heeft.
Ook in 2005 ondersteunt het Platform het Jongeren en Technologie Netwerk Jet-Net, waarin 15 grote 15 grote bedrijven en ruim 100 scholen samenwerken op het gebied van
techniekonderwijs.Er staan ingenieurs van bedrijven voor de klas, scholen gaan op excursie bij bedrijven en er wordt samen lesmateriaal ontwikkeld. In Zuidoost Brabant, Eindhoven, Twente, Zuid-Limburg en Rotterdam stellen regionale overheden, het onderwijs en het bedrijfsleven actieplannen voor bèta/techniek op.
Voor experimenten met publiek-private mobiliteit van onderzoekers wordt in 2005 drie miljoen euro uitgetrokken. Doel is om bestaande kennis maatschappelijk en economisch beter te benutten door de uitwisseling tussen kenniswerkers in onderzoeksinstellingen en het bedrijfsleven te bevorderen. Ook wordt zo het loopbaanperspectief van onderzoekers en R&D-ers aantrekkelijker. Het ministerie van EZ start met pilots (`Casimir-projecten') en NWO voort de experimentenregeling uit.
