De boekenkast in zijn Deldense woning is goed gevuld. Niet met financiële vakliteratuur, wel met klassiekers en ander geestverrijkend leesvoer. Kunst aan de muur, piano binnen handbereik en cd-rekken vol verzameld werk van Puccini, Vivaldi en Verdi. Boorsma is een liefhebber.
`Maar mijn betrokkenheid bij cultuur is vooral passief', haast Boorsma zich te zeggen. `Ik heb een tijdje geprobeerd saxofoon te spelen, maar dat schoot niet op. Ik lees en luister veel, thuis en in de concertzaal, ga graag naar toneel, cabaret, opera en jazz.'
Bestuurskundehoogleraar Peter Boorsma (60) was - behalve Eerste Kamer-lid voor het CDA - onder meer jarenlang voorzitter van het Cristina Deutekom Concours voor jong Nederlands operatalent, voorzitter van de Raad van Toezicht van het Rijksmuseum Twenthe en bestuurder van de stichting Vrienden Jazzclub De Tor.
Nu hij sinds enige tijd gebruik maakt van `een soort seniorenregeling' krijgt zijn agenda weer wat lucht. Alhoewel: `Formeel werk ik twee dagen per week voor de UT. Soms lukt het me om alles in die twee dagen te persen, maar soms ook helemaal niet. Zeker niet met een gastcollege in China er tussendoor. Of een lezing, zoals laatst, voor alle economen van de universiteiten van Münster, Groningen en Twente: daar gaan weken werk in zitten.'
Toch is er ruimte voor een nieuwe, curieuze cultuurklus. Het Muziekkwartier Enschede, het nog te bouwen cultuurcomplex met zalen voor grootschalige (muziek)theatervoorstellingen en concerten en ruimtes voor de muziekschool, het conservatorium en poporganisatie Atak, krijgt de bestuursstructuur van een coöperatie. Boorsma wordt voorzitter van de bijbehorende raad van commissarissen.
Hoeveel tijd de klus hem gaat kosten weet hij nog niet. `Er zijn nu nog wat opstartproblemen, maar als alles eenmaal loopt, hoeft dat niet zo veel te zijn. Een directeur heeft de dagelijkse leiding, de gemeente is eigenaar van de gebouwen en de culturele instellingen huren de ruimtes. Deze raad van commissarissen hoeft - anders dan gebruikelijk - dus geen beslissingen te nemen over majeure investeringen en desinvesteringen, want daar gaat de gemeente over.'
Elke participerende cultuurinstelling vaardigt een bestuurder af naar de RvC, die in dit geval vooral een toezichthoudende en adviserende taak krijgt, aldus Boorsma. Daar zit `een zekere spanning' in, erkent hij, want de gebruikers leveren dus in feite hun eigen bestuur. `Normaalgesproken zijn commissarissen onafhankelijk, maar nu ben ik als voorzitter de enige onafhankelijke. Het is mijn taak om te voorkomen dat er in de RvC straks alleen maar aan eigen belangenbehartiging wordt gedaan.'
Boorsma is niet bang dat hij daar zijn handen aan vol krijgt, gezien het feit dat cultuurbestuurders bekend staan als bevlogen maar eigenwijze individualisten. `Ik heb in de loop der jaren eigenwijsheid in allerlei soorten en maten goed leren kennen. Want als er ergens eigenwijze mensen rondlopen, dan is dat wel op een universiteit en in de politiek. Ik denk dat het bij de samenwerking in het Muziekkwartier wel mee zal vallen, want alle betrokkenen gaan er in de nieuwe situatie sterk op vooruit.'
Wat Boorsma betreft schuift de UT ook aan bij de gebruikers van het Muziekkwartier. `Binnenkort ga ik daar eens met de UT over praten. De UT is een belangrijke producent van culturele producties, er worden nogal wat congressen gehouden en de tentamens leggen ook de nodige claims op zalen. Het Muziekkwartier heeft straks ruimtes - ook voor ontvangsten die de capaciteit van de Faculty Club overstijgen - die voor de UT heel interessant zijn. Maar als straks uit mijn gesprek blijkt dat de UT geen structureel tekort aan zaalruimte heeft, dan is mijn idee geen goed idee geweest.'
Waar Boorsma al jaren in zijn vrije tijd financieel-economische en bestuurskundige kennis de cultuursector binnenbrengt, tuigt de Universiteit van Amsterdam met geld van Joop van den Ende een leerstoel voor cultureel ondernemerschap op. Vindt Boorsma niet dat die leerstoel eigenlijk aan de UT thuis hoort?
`Ik denk dat daarvoor op de UT te weinig inhoudelijke contactpunten zijn en dat zo'n leerstoel binnen de faculteit volstrekt geïsoleerd zou zijn. Als het al om economische aspecten in de non-profit sector gaat, is de aandacht in de faculteit BBT toch veel meer gericht op de zorgsector, waar natuurlijk een veel groter deel van het nationaal inkomen in omgaat. Eerlijk gezegd vind ik de zorg zowel wetenschappelijk als maatschappelijk ook de meest interessante sector. Buitengewoon complex, maar een heel interessant werk- en onderzoeksterrein voor economen. Cultuur is voor mij vooral een grote liefhebberij.'
Peter Boorsma: ... cultuurliefhebber ... (foto: Maurits Diephuis)