De Adviescommissie Onderwijsaanbod (ACO) mag nog niet verdwijnen. Eerst moeten er goede criteria komen om aanvragen voor nieuwe opleidingen te beoordelen. Dat heeft de Tweede Kamer bedongen.
De ACO, de officieuze poortwachter voor nieuwe opleidingen, heeft haar gezag verloren. Voormalig onderwijsminister Loek Hermans heeft haar adviezen herhaaldelijk aan de kant geschoven. Het resultaat is een wildgroei aan opleidingen, vooral in het HBO. Staatssecretaris Nijs hoopt daar vlug een eind aan te maken en wil de Nationale Accreditatie Organisatie (NAO) in versneld tempo installeren.
De NAO moet zich onder andere bezighouden met de inhoudelijke beoordeling van nieuwe opleidingen. Maar over de precieze criteria daarvoor voert het ministerie nog overleg met de instellingen. De Tweede Kamer moet de uitkomst van dat overleg nog goedkeuren. Als we vervolgens de ministeriële beoordeling van de 'macrodoelmatigheid' daarbij optellen, zouden de eerste nieuwe studies op zijn vroegst in maart 2004 studenten kunnen gaan werven.
De Tweede Kamer vreest vertraging. Zij kan akkoord gaan met dit tijdspad voor de invoering van de NAO, maar zij zou de nieuwe beoordelingscriteria eventueel kunnen afkeuren. De ACO is dan al opgeheven, dus zou niemand op korte termijn een oordeel kunnen vellen.
Nijs komt daarom met een nota tot wijziging van het wetsvoorstel. De ACO mag blijven tot de nieuwe criteria er zijn. Eerder wilde zij de ACO met terugwerkende kracht al per september 2002 opheffen.