'Het mag wel wat meer down to earth'

| Redactie

Het CvB gunde de U-raad vorige week een eerste blik in de keuken van de strategievorming. Samenwerken in sterke netwerken, zo ongeveer luidt het credo voor de komende jaren, want in de sterk geïnternationaliseerde onderzoekswereld en de globaliserende markt voor wetenschappelijk onderwijs, zijn de overlevingskansen voor een kleine, geïsoleerde Twentse universiteit gering.

Zit het college met zijn toekomstanalyse - die de komende maanden nader wordt uitgewerkt - op het goede spoor, volgens de woordvoerders van de drie u-raadspartijen?

Willemien Wallinga (woordvoerder Democraten Drienerlo): 'Allereerst een kanttekening: de UT staat op dit moment absoluut niet geïsoleerd, maar neemt in meerdere netwerken deel, in sommige zelfs met een leidende rol. Het is ook niet meer van deze tijd om geïsoleerd te werken. Wel is het belangrijk om voortdurend de netwerken waarin de universiteit participeert te evalueren en zonodig nieuwe keuzes te maken. De wensen van de faculteiten en instituten moeten daarbij - meer dan in het verleden - betrokken worden. De netwerken die door het CvB zijn geïnitieerd, zijn namelijk te vaak niet bekend bij de faculteiten en instituten, of niet interessant voor hen.

'Over het internationaliseringsbeleid wordt te weinig gecommuniceerd met de opleidingen en instituten. Daarom verloopt de implementatie ook zo moeizaam. Ik vind het wezenlijk dat het college onderkent dat het de activiteiten van de opleidingen en de instituten zijn die de mondiale positie van de UT bepalen. Daar moeten de te maken keuzes recht aan doen.

'Alle universiteiten hebben ondertussen netwerken opgebouwd. Potentiële interessante partners zijn al 'ingepikt' door andere universiteiten. De komende open discussie op de UT moet gaan over de efficiëntie van grote netwerken ten opzichte van meerdere kleine netwerken of zelfs bilaterale contacten en contracten.

'Voor het huidige mission statement van de UT heb ik wel waardering. Maar de meest beknopte weergave, 'De Universiteit Twente is een ondernemende researchuniversiteit', heeft als nadeel dat het onderwijs onvermeld blijft. Wat mij betreft mag de missie luiden: 'De Universiteit Twente is een ondernemende researchuniversiteit dankzij haar onderwijs.'

'UT-onderwijs en -onderzoek kunnen alleen door internationaleaccreditatie hun kwaliteit mondiaal bewijzen. Deelname aan netwerken van welke omvang dan ook is daarbij dus noodzakelijk. En met hoge kwaliteit is het geen vraag meer of de activiteiten van de UT zullen overleven: dat is dan een gegeven.'

Edwin Berends (fractievoorzitter UReka): 'Met de huidige profilering is niet zoveel mis, hoewel we erop moeten blijven letten dat het onderwijs op de eerste plaats blijft staan. Zonder kwalitatief goed onderwijs geen UT, alle mooie research-ambities ten spijt.

'De belangrijkste uitdaging waar de UT voor staat is volgens UReka dat de UT nu moet aangeven wat zij verstaat onder academische vorming en vooral hoe zij dit vormgeeft in haar onderwijsprogramma's. Je alleen maar richten op het geven van uitstekend onderwijs is eenzijdig. Er moet ook ruimte zijn voor academisch vormende nevenactiviteiten. Studenten moeten uitgedaagd worden door het onderwijsprogramma èn door de docenten die er invulling aan geven. Op deze manier kan de UT zich onderscheiden van de grijze massa en een grote aantrekkingskracht uitoefenen op toekomstige studenten uit binnen- en buitenland.

'Wij zijn het met het CvB eens dat internationalisering niet ophoudt bij het binnenhalen van buitenlandse studenten. Dat is niet eens zo moeilijk; een uitdaging is het om deze mensen ook een aantrekkelijke leefomgeving te bieden, zodat ze zich thuis voelen in Twente. Kortom, met de toekomstanalyse is niet zoveel mis, maar de uitdaging is om er nu ook handen en voeten aan te geven. Daar leveren wij graag onze bijdrage aan.'

Dick Meijer (fractievoorzitter coalitie KPS/CaBaal/UTemp). 'Wij vinden dat de UT haar hoofdtaak - en dat is het bedienen van de regio en de reguliere Nederlandse student - niet ondergeschikt moet maken aan internationaliserings- en wereldtopvisioenen en aan dito ambities. Anders gezegd: het mag van ons wel allemaal wat meer down to earth.

'Laten we met z'n allen vooral ook focussen op het neerzetten van een financieel gezonde universiteit, en laten we ons bij samenwerking vooral concentreren op de verbanden die in de nabije toekomst echt belangrijk worden: internationale samenwerking moet vooral inhoudelijk vanuit de faculteiten en instituten vorm krijgen. Het college doet er goed aan om alle bestuurlijke samenwerkingsverbanden die de afgelopen jaren zijn begonnen nu eens kritisch te evalueren. Samenwerking met het Twentse hbo en afstemming van wetenschapsgebieden en opleidingen met de andere (technische) universiteiten moeten prioriteit krijgen. In het kwartetspel met Eindhoven en Delft liggen we bijvoorbeeld al achter, omdat die twee samen al allerlei afspraken hebben gemaakt; in de UT-faculteiten moet de discussie over onze inzet bij dat spel nog beginnen.'

Menno van Duuren

Dick Meijer

Willemien Wallinga

Edwin Berends


Stay tuned

Sign up for our weekly newsletter.