Het onlangs gepresenteerde visitatierapport over het Nederlandse chemieonderzoek is een 'aanfluiting'. In het Chemisch2Weekblad blazen 45 hoogleraren stoom af over de omstreden beoordeling.
De hoogleraren zijn boos over de vermeende ondervertegenwoordiging van biochemici in de visitatiecommissie. Ze verwijten de commissie 'ernstige incompetentie' en noemen het 'ondeskundige oordeel' een 'aanfluiting' die 'ernstige afbreuk heeft gedaan aan de reputatie van vooraanstaande biochemische onderzoeksgroepen.'
De presentatie van het rapport werd in oktober een maand uitgesteld na felle protesten van met name de Rijksuniversiteit Groningen en de Universiteit Utrecht, die zich kwaad maakten over de samenstelling van de visitatiecommissie. Biochemisch onderzoek zou een slechtere beoordeling daardoor ten onrechte krijgen dan andere deelgebieden.
Pas in november verscheen de visitatie. Dat bevatte weinig harde noten: geen enkel onderzoeksprogramma scoorde lager dan een 3,9 op een vijfpuntsschaal.
Voorzitter van de visitatiecommissie Fritz Bickelhaupt ontkent dat de biochemische programma's slechter beoordeeld zijn. Zij scoorden gemiddeld een 4,05, terwijl het totaalgemiddelde 4,06 was. Jan Reedijk, als voorzitter van de Kamer Scheikunde de verantwoordelijke VSNU-functionaris, is evenmin onder de indruk van het protest. 'Deze brief zal (...) maar als een uitlaatklep worden beschouwd. En in Nederland mag dat', schrijft hij in een reactie. De Twentse opleiding CT scoorde uitstekend in de visitatie.