De Nederlandse student hoeft over geld niet te klagen, maar dat doet hij wel. In het rapport Euro Student 2000 blijkt dat Nederlandse studenten hun eigen financiële situatie verkeerd inschatten. De 'gevoelstemperatuur' van hun inkomen stemt niet overeen met het werkelijke bad van warmte. Althans, warmte, vergeleken bij de kou in andere landen.
De Nederlandse staat is gul. Zij betaalt tweevijfde van het studentinkomen. Op Zweden na is geen enkel ander land (in het rapport) zo vrijgevig. Daar krijgen de studenten bijna de helft van hun beurs van het ministerie van onderwijs. In het onderzoek worden naast Nederland ook studenten uit Oostenrijk, België, Finland, Frankrijk, Duitsland, Ierland en Italië onder de loep genomen.
In Nederland vindt één op de vijf studenten dat hij in een slechte financiële situatie zit. Die ontevreden studenten beweren een maandinkomen te hebben van gemiddeld 637 euro. Waar ze het precies aan uitgeven, staat er niet bij. De gemiddelde huur is niet veel hoger dan in andere landen.
Volgens voorzitter Noortje van der Meij van de Landelijke Studenten Vakbond (LSVb) zijn er nogal wat bezwaren tegen het rapport. 'Er is niet gekeken naar koopkracht. Het is logisch dat een Italiaan minder geld nodig heeft dan een Nederlander, want het leven is daar goedkoper. Bovendien gaat onze beurs grotendeels op aan collegegeld, dat hoger is dan in het buitenland. Dat staat ook nergens. Daarbij worden studies geacht fulltime te zijn. Dan mag de overheid niet verwachten dat je naast je studie gaat werken voor je geld.'
Nederlandse studenten zijn wel tevreden met 690 euro in de maand. Dat is althans het gemiddelde inkomen van de studenten die het hokje 'tevreden' hebben aangekruist. Dat was vijftig procent van alle deelnemende studenten. Overigens ligt het werkelijke gemiddelde van alle Nederlandse studenten nog 100 euro hoger op 794 euro per maand.
In Vlaanderen zijn drie op de vijf studenten tevreden. Die tevreden groep ontvangt per maand 227 euro. Wonderlijk genoeg vindt tien procent van de Vlamingen dat hij te weinig geld heeft, hoewel die groep aangeeft gemiddeld één euro per maand méér te hebben dan de tevreden groep.
Dat studenten met hoogopgeleide ouders meer geld hebben dan anderen, is volgens dit rapport een fabeltje. De eerste groep vangt weliswaar meer dan het dubbele aan ouderlijke bijdragen, maar daar staat tegenover dat studenten met ouders uit de lagere- en middeninkomens meer studiefinanciering krijgen. Bovendien hebben ze vaker bijbaantjes, zodat ze uiteindelijk zelfs meer geld hebben.
Wat verder opvalt is dat studenten in 'humanities and arts' net zo veel tijd in hun studie steken als studenten in 'engineering': 34 uur per week. In Vlaanderen studeren studenten zelfs 43 uur in de alfahoek en 40 uur in de bètahoek. Ook in Finland doen ze meer aan kunst dan aan techniek. In deandere landen schijnt de exacte studie overigens wel iets meer tijd te kosten.