'Als we het verstandig doen is dit nog niet zo'n slechte operatie'. De decaan van de faculteit Construerende Technische Wetenschappen, Henk Grootenboer, ziet de samenwerking van en de afstemming tussen de drie technische universiteiten met vertrouwen tegemoet.
'Zolang we niet aan window-dressing doen naar de minister toe, maar echt volgens de bedoeling gaan afstemmen, komen we hier met z'n drieen sterker uit. Samenwerken is nodig omdat we allemaal zo arm zijn als de mieren door een nijpend vastgoedprobleem. Daarvoor hebben we de hulp van het ministerie nodig. Als we blijven stilzitten weten we zeker dat we daar niet op hoeven te rekenen'.
Grote verschuivingen ziet hij echter niet ontstaan, noch denkt hij dat er hele vakgebieden gaan sneuvelen. En dat er studenten vanuit alle delen van Europa in groten getale zullen afkomen op de Nederlandse technische masters valt ook nog te bezien. De praktijk zal er volgens hem op neerkomen dat Eindhoven, Twente en Delft ieder voor zich brede, driejarige bachelors gaan optuigen die alle stuk voor stuk worden gevolgd door een master van twee jaar. 'Dat laatste is natuurlijk wel nodig, want een bachelor zonder vervolgopleiding is ten dode opgeschreven.' In die laatste fase van twee jaar moeten de afstudeerrichtingen over en weer goed op elkaar worden afgestemd. Voor overlap en het geven van puur dezelfde vakken is geen ruimte.
De afstemming gebeurt op basis van waar iedere faculteit meent sterk in te zijn. 'Iedere vakgroep weet denk ik welke accenten hun collega's bij de andere TU's leggen en hoe de onderlinge krachtsverhoudingen liggen.'
Dat betekent volgens Grootenboer dat de kaarten al voor een flink deel zijn geschud. 'Ik verwacht niet dat er hele gebieden worden uitgeruild, wel dat er in voorkomende gevallen over en weer docenten van elkaar worden ingehuurd om vakken te geven die jezelf niet hebt maar die je wel nodig hebt voor een van je masters of bachelors.'
De decaan vindt wel dat er concurrentie moet blijven, want wetenschap in een monocultuur floreert niet, stelt hij. 'Dan glij je af. Het blijft gaan om een dynamisch proces, waarin vakgroepen zich met name in de masterfase profileren en aantrekkelijk proberen te zijn voor studenten. 'Of die nu uit Twente zelf komen, of uit Eindhoven of Delft.'
Minder rivaliteit voorziet hij in de bachelorfase waarin de drie TU'szich beroepen op hun regionale functie. In de subsidie-aanvraag aan de minister heet het dat 'de drie TU's, om de studenten te interesseren voor een technische studie, in de eerste plaats zullen werken aan een volledig en landelijk gespreid aanbod van technische bacheloropleidingen'. Grootenboer: 'Ik vind dat een gezond uitgangspunt. Ieder voor zich bedient zijn eigen regio. Uit de statistieken blijkt dat in ons geval de meeste eerstejaars komen uit het noorden en oosten van Nederland. Dat ze juist aan de UT komen studeren heeft met allerlei, ook subjectieve factoren te maken die je vaak niet kunt beinvloeden. In de masterfase zijn de studenten al wat ouder en meer in staat te kiezen voor een specifieke master in een andere dan hun eigen stad. Maar in welke mate dat zal gebeuren zal de tijd uitwijzen.'
Grootenboer, die zelf lid is van de interne UT-commissie die de start van de afstemmingsoperatie een impuls zal geven, noemt het bij dit alles een uitgangspunt dat alle technische bachelors aan elk van de drie TU's zijn voorzien van dezelfde eindtermen om zodoende een maximale doorstroom en optimale overstaplijnen te garanderen.
Het is bekend dat je zelf graag zou willen starten met een studie bouwkunde. Vindt dat in de voorgenomen setting nog genade bij de andere twee?
Grootenboer: 'Ik zou niet weten waarom niet. We hebben het over een bachelor en daarin bedient iedere TU zijn eigen gebied. Bouwkunde is zowel in Eindhoven als in Delft de grootste opleiding. In onze regio is er nog geen bouwkunde, dus ligt er een uitgelezen kans om daarmee extra studenten te trekken. We hebben alles in huis om er mee te beginnen op bachelorniveau. In de masterfase zal het aantal keuzemogelijkheden voor de student wat minder zijn dan bij de andere twee, maar dat is niet erg. Misschien telt de kwaliteit dan meer dan de kwantiteit.'
In hoeverre vind je de major-minor structuur waarmee de UT een paar jaar geleden furore dacht te maken nog van nut bij de invoering van bachelor-master?
'Daar wordt verschillend over gedacht binnen deze instelling. Of al die miljoenen die er in zijn gestoken hun geld hebben opgebracht, is de vraag. Maar de eerlijkheid gebiedt wel te zeggen dat de bachelor in het bama-convenant op het gebied van de natuur-schei-en wiskunde veel weg heeft van major-minor. Tweederde ervan zijn algemene vakken en eenderde keuzemogelijkheden. Dat principe staat weliswaar niet in het TU-convenant, maar ik zou me bij de nieuwe bachelorprofielen best iets dergelijks kunnen voorstellen. In dat geval hebben wij als UT dus profijt van de vorige exercitie ja'.
Waar blijft de eigen signatuur van de UT als al die technische bachelors op elkaar gaan lijken?
'Dat is inderdaad een punt om in de gaten te houden. Ik denk dat de speelruimte en de eigen invulling vooral moet gaan zitten in devrije ruimte binnen de bachelor met een inbreng vanuit bijvoorbeeld psychologie en bestuurs- en bedrijfswetenschappen. En verder natuurlijk in je onderzoek, al zeg ik er direct bij dat als de UT zich zou gaan afficheren als research-universiteit dat de dood in de pot is. We zijn in de eerste plaats een onderwijsinstituut. We hebben massa nodig voor onze masters. Met alleen excellente research zonder bachelors ga je het niet redden. Europees niet en al helemaal niet op wereldniveau.'
Hoe dan ook, Grootenboer denkt dat de UT met haar bestaande en nieuwe aanbod aan opleidingen de strategische doelstelling van een instroom van 1500 eerstejaars gaat halen. 'Absoluut, met inbegrip van bouwkunde in Twente'.
Zijn gebouw, tot voor kort genoemd naar de voormalige faculteit WB, gaat in die instroom een steeds belangrijker rol spelen, denkt hij. 'Ga maar na, we hebben als nieuwe faculteit de studierichtingen biomedische techniek, industrieel ontwerpen, civiele techniek en werktuigbouwkunde. Daar komt bij technische geneeskunde en als het aan mij ligt bouwkunde. Samen goed voor bijna de helft van de totale instroom. Ik hoop dat we de hallen van dit gebouw geschikt kunnen maken voor modern, atelierachtig onderwijs. Het zou mooi zijn als we daarmee de uitvoering van het vastgoedplan wat goedkoper kunnen maken.'
Bert Groenman
CTW-decaan Henk Grootenboer:...geen windowdressing, maar echt afstemmen...