Jurian: 'Capaciteitsopbouw is het nieuwste buzzword in de ontwikkelingsindustrie. Het komt erop neer dat je de capaciteit die al aanwezig is in ontwikkelingslanden als uitgangspunt neemt voor ontwikkeling. De bedoeling is dat er niet langer klakkeloos geld, dokters en onderwijzers van hier naar Afrika worden gestuurd. Gebruik van lokale kennis en menskracht zou duurzamere ontwikkeling leveren dan import van 'westerse' kennis.'
Hilde: 'Met drie Nederlandse studenten en een Tanzaniaanse student zijn we door heel Tanzania gereisd om te kijken wat er in de praktijk van dit idee terechtkwam. Van een dovenschool op Zanzibar tot fancy projecten voor cultureel toerisme op de flanken van de Kilimanjaro, we hebben het allemaal bekeken. In de meeste gevallen werd aan het wat abstracte idee van capaciteitsontwikkeling handen en voeten gegeven door learning needs assessments, het bepalen van de leerbehoefte van lokale organisaties, en door het geven van trainingen. Een van de ontwikkelingsorganisaties zette bijvoorbeeld vroeger cultuurtoeristische projecten op, waarbij toeristen die de Kilimanjaro willen beklimmen of op safari gaan, kennis laat maken met de lokale bevolking. Van de opbrengst worden dan bijvoorbeeld schooltjes gebouwd. De westerse organisatie die dat deed probeert nu zijn kennis over te dragen aan de nationale Tanzaniaanse VVV.'
Jurian: 'Wat me in Zambia het meest opviel waren de tegenstellingen. Het centrum van de hoofdstad Lusaka ziet eruit als een golfbaan en op het platteland was het vitaminegebrek bij kinderen duidelijk zichtbaar. Het moeilijkst vond ik dat wij zelf niets konden doen. In één dorpje kwam een man van een jaar of 30 in lompen op ons afgestrompeld. Duidelijk dronken, om elf uur 's ochtends. Hij vroeg ons wat we gingen doen om zijn familie te helpen. Wat zeg je dan? Ik vroeg hem maar wat hij zelf ging doen om zijn situatie te verbeteren. Hij antwoordde: 'Ik kan toch niets doen, ik heb niet eens kunstmest, wat verwacht je nu van mij?' Hij had de hoop al opgegeven, maar lustte wel een biertje van de familie waar we te gast waren.'
Hilde: 'In veel gevallen zijn de Tanzanianen al capacitated: ze weten precies wat ze willen en kunnen. Een paar boeren die hun cassave willen verkopen in Dar Es Salaam, bijvoorbeeld. Ze hebbengoede cassave en verstand van zakendoen. Het enige dat ontbreekt is een weg, of geld om een auto te kopen. In zo'n geval heeft een learning needs assessment niet zoveel zin, lijkt me. Waarom zouden we dan geen weg aanleggen, als dat nou net is wat daar nodig is?'
Jurian: 'Op onze bezoeken aan projecten in Zambia hebben we ook supercreatieve mensen ontmoet. Een Zambiaanse gender-specialiste bijvoorbeeld, een echte power girl. Zij heeft haar eigen non-gouvernementele organisatie voor vrouwenrechten opgezet en ze gaat zelf de dorpen langs in een four wheel drive, gekleed in een broek, wat tamelijk schokkend is voor vrouwen daar. Negentig procent van de Zambiaanse vrouwen leeft onder de armoedegrens en heeft geen recht op bezit of geld. In dorpen brengt zij groepen vrouwen samen en traint ze hen om gezamenlijk aan hun rechten te werken. Ze heeft onlangs zelfs een soort blijf-van-mijn-lijf-huis opgezet.'
Hilde: 'Nederlandse ontwikkelingsorganisaties doen in Tanzania over het algemeen echt supergoed werk. SNV bijvoorbeeld heeft een project om kleine Tanzaniaanse boeren te 'linken' aan de wereldmarkt. Bijna elke Tanzaniaan heeft een klein lapje grond waarop hij wat koffie en aardappels verbouwt. Goed tegen de honger, maar op de wereldmarkt kom je er niet ver mee. Paprika levert veel meer winst op. SNV maakt marktanalyses en koppelt boeren die paprika willen telen aan een multinational. Een mooi project, maar tegelijkertijd vraag je je wel eens af wat voor zin het heeft om de landbouwsector in Tanzania op te bouwen, terwijl we onze Europese markten afschermen met torenhoge tariefmuren.'
Jurian: 'Nu ik terug ben heb ik heel sterk het gevoel dat ik iets moet doen, hoe klein ook. Ik wil vooral jongeren ervan overtuigen dat ontwikkelingsgeld goed besteed geld is. En dat we beter moeten nadenken over globalisering. En over onszelf. Ik heb laatst een paar vrienden kunnen overhalen om het geld dat ze eigenlijk gereserveerd hadden voor een dinertje, over te maken naar een organisatie in Zambia.'
Hilde: 'Tanzania is een van de tien armste landen ter wereld en ze zullen nog jarenlang hulp nodig hebben. Maar niet omdat ze zielig zijn! Ik wil niet bijdragen aan het verkeerde beeld dat er vaak van Afrika leeft: dat het een achterlijk continent zou zijn.'
Hilde Laffeber in Tanzania...verkeerd beeld van Afrika..