'Die zestien miljoen halen we'

| Redactie

Andere, niet-bevestigde berichten ten spijt, zal het reorganisatieplan dat onlangs door de U-raad onder enkele voorwaarden is vastgesteld, niet leiden tot ontslagen onder het wetenschappelijk personeel. Dit bevestigt de financiële man in het CvB, Willem te Beest, desgevraagd tegenover dit blad. De 16 miljoen euro bezuiniging waar de UT zich voor geplaatst ziet wordt gehaald in 2008, verzekert hij.

'Een substantieel deel daarvan, 10 miljoen euro- het resultaat van de reorganisatie van de diensten- halen we binnen vier jaar'. Met ingang van het begrotingsjaar 2003 doet een nieuw financieel model, waarbij het element prestatie volledig in de bekostiging doorverwerkt, zijn intrede. 'Uniek in Nederland', aldus Te Beest. De stand van zaken.

Volgens Te Beest leggen de diensthoofden de laatste hand aan de implementatieplannen, zeg maar de uitvoering van de in kaart gebrachte personele reductie van 160 fte's bij de diensten en administratieve units van de faculteiten. De personeelsleden die gedoemd zijn de UT te verlaten, krijgen dat officieel in januari te horen. 'Althans, indien de U-raad instemt met het aangevulde reorganisatieplan.' Maar de meesten zullen al ruim voor die tijd de bui zien hangen. 'Een spannende en voor menigeen onaangename tijd', erkent Te Beest. Hij bevestigt dat de directeuren van de verschillende diensten de mensen om wie het gaat inlichten. 'Hen rest om te zien naar ander werk, de mogelijkheden te bezien voor zichzelf te beginnen, of gebruik te maken van de pre FPU-regeling.'

Wie die stap aandurft neemt aldus vrijwillig ontslag en wordt daarin gefaciliteerd door het sociaal plan van de UT, waarmee de bonden overigens nog moeten instemmen, aldus Te Beest. 'Maar ik denk dat dat zeer binnenkort gebeurt'. Na januari breekt volgens hem de periode aan dat de vrijblijvenheid er af is en mensen daadwerkelijk met ontslag kunnen worden bedreigd, zoals dat heet. Ook dan is uiteraard het sociaal plan van toepassing. Hij noemt het niet ongebruikelijk dat de U-raad de vinger aan de pols houdt en zich het recht voorbehoudt gefaseerd in te stemmen met delen van het reorganisatieplan.

Dat kwaliteit geen criterium is bij een reorganisatie, zoals Te Beest bevestigt, zal voor menigeen nieuw zijn en ook nogal frustrerend. Goed presteren weegt niet echt mee, het gaat in de eerste plaats om de plaatsingsvolgorde. Last in first out? Het lijkt erop. Het sociaal plan geeft er opheldering over.

Bestuurslast

Naast de 'opbrengst' van tien miljoen euro uit de dienstensector denkt de UT drastisch te kunnen bezuinigen op de bestuurslast ('al vrij snel realiseerbaar', aldus Te Beest). Dat was natuurlijk al bekend, maar het is goed de zaken nog even op een rijtje te zetten. Door de reductie van het aantal CvB-leden tot drie en de navenante beparing op hun secretariële ondersteuning, plus de fusies van faculteiten (minder bestuurders en ondersteuning) denkt de UT een miljoen per jaar te besparen. Eenzelfde bedrag is te halen uit besparingen op het inhuren van externe adviseurs, waar op dit moment het vijfvoudige aan wordt uitgegeven. Externe raadslieden op het gebied van de vastgoedontwikkeling vormen hierbij een van de belangrijkste kostenposten. Beoogd wordt ook een betere benutting van de UT-bijdrage in de Digitale Universiteit. Te Beest: 'Het binnenhalen van kwaliteit is hier het strategische oogmerk. De kunst is nu, in deze tijd van afnemende middelen, er meer geld aan projecten uit te halen dan we er aan geld instoppen.' Rendement dus. Tezamen met het skippen van allerlei andere projecten (tot en met een deel van de training van bestuurders) levert dat een besparing op van 3 miljoen euro. Ten slotte wacht de faculteiten en instituten een bijdrage van 3 miljoen euro aan de bezuinigingen, die in 2008 zoals gezegd moeten worden gehaald. Bij elkaar opgesteld komt het totaalbedrag dan op 18 miljoen euro. Twee meer dan strikt noodzakelijk, maar volgens Te Beest uitgezet om budgettaire verrassingen op te vangen.

Het CvB-lid verheelt niet dat de UT er zeer beroerd voorstaat en dat het welhaast 'godsonmogelijk' wordt om het karwei te klaren. Want die besparing van 16 miljoen, of liever 18, is nog lang niet alles. Hij legt uit dat de UT-exploitatierekening over 2001 een gat vertoonde van 10 miljoen euro, de begroting van dit jaar is niet anders. 'En dat kan natuurlijk niet zo doorgaan.' Te Beest schrijft dat tekort vooral toe aan voorfinanciering van vernieuwing van onderzoek, onderwijs en personeelsbeleid. 'We krijgen door een stijgende instroom van studenten daar de komende jaren wel iets voor terug van het Rijk, maar een feit blijft dat kwaliteit, blijkend uit onder andere visitaties, niet wordt gehonoreerd. Het komt erop neer dat wij op de begrotingen van de komende jaren nog steeds een tekort hebben. Weliswaar daalt dat, maar in 2003 is het nog altijd 6 miljoen euro waarvan 4 miljoen veroorzaakt wordt door voorfinanciering van vernieuwingen en groei.'

Wat die andere twee miljoen betreft denkt Te Beest aan wat hij noemt 'actief werken met de reserves van faculteiten en diensten'. 'Het is een misverstand te denken dat die reserves zijn bevroren en niet toegankelijk zijn. Dat is niet het geval, althans voor zover niet alle faculteiten en diensten tegelijk een beroep doen op hun (geoormerkte) reserves. Want dan ontstaat er een liquiditeitsprobleem. 'De eenheden kunnen er echter niet hun tekorten mee dekken als die structureel van karakter zijn. Daarom gaan we toe naar meerjarenbegrotingen, waarin ze hun beleidsplannen voor meerdere jaren vastleggen. Daaraan zal ook een begrotingsbod voor een zelfde periodegekoppeld zijn. Met andere woorden, putten uit de reserves is mogelijk mits wordt aangetoond dat nieuw beleid resulteert in groei en vernieuwing, en daarmee de tekorten worden aangezuiverd.'

Brengt Te Beest op het laatste punt, het nieuwe bekostingsmodel, waar de UT, zegt hij, trots op mag zijn. Het principe ervan is dat de faculteiten en instituten een bod tegemoet kunnen zien dat is gebaseerd op prestaties. Zoals behaalde studiepunten (waar docenten op afgerekend worden!), gerealiseerde studentenaantallen, promoties, behaalde certificaten, en het aantal promotieplaatsen in de tweede- en derde geldstroom. 'Hoe beter de prestaties, hoe meer geld', aldus Te Beest. Hij erkent dat het (overigens voor zijn tijd al) ontwikkelde toewijzingsmodel de komende jaren voor de ene faculteit wat gunstiger kan uitpakken dan voor de andere. 'Het blijft een model en dat zal zich in de praktijk moeten bewijzen. Als zich absurde situaties gaan voordoen grijpen we in, buiten het model om. Om al te grote schommelingen te middelen, zit in het model een afdempingsmechanisme besloten. We zijn de eerste universiteit in Nederland die hier mee komt. Er wordt met afgunst naar gekeken. Van werkgeverszijde is er ook belangstelling voor, want daar wil men ook meer prestaties in de bekostiging verwerken.'

Bert Groenman


Stay tuned

Sign up for our weekly newsletter.