(zie ook CVB: terug van 5 naar 3)
'Ja en nee' luidt het antwoord van de scheidende bestuurder. 'Ja, omdat er nog een heel implementatietraject volgt op het reorganisatieplan dat er nu ligt. En nee, omdat ik in die achterliggende anderhalf jaar toch veel belangrijke dingen op de rails heb kunnen zetten.'
Apers denkt daarbij aan een transparanter financieel verdeelmodel (beloning naar prestatie), een nieuw leerstoelenbeleid (met een betere balans tussen onderwijs en onderzoek) en de kantelingsoperatie, waardoor zowel de wetenschappelijk directeuren als de decanen zitting kregen in het universitair management team. Als wetenschappelijk directeur van het CTIT blijft Apers ook straks dus dicht bij het bestuurlijke vuur.
Als belangrijke klus voor het UMT ziet hij het doorbreken van de 'introverte cultuur' die op de UT is gaan heersen. Apers: 'Ik zie dat de UT door de reorganisatie als instituut introverter is geworden. Alle agenda's staan vol met interne vergaderingen. Niemand komt bij wijze van spreken meer in Den Haag. Dat patroon moeten we doorbreken. Als UT hebben we veel kwaliteit. Alleen moeten we die ook laten zien aan de buitenwereld. Het mag niet zo zijn dat het eigen gezicht en de goede positie die de UT altijd heeft gehad, verloren gaat door de druk van de reorganisatie.'