Viertal gaat wiskundekar in Indonesië trekken

| Redactie

Pendelen tussen Twente en Indonesië. Vier jaar lang hielden ze het vol, maar deze week verlaten Sutarto, Dian, Zulkardi en Fauzan de campus definitief. Alleen in december komen ze nog één keer terug. Voor een vierdubbele promotieplechtigheid. 'Dat wordt een big ceremony', kondigt TO-hoogleraar Tjeerd Plomp aan. 'Echt heel bijzonder.' Plomp is een van de promotoren die de vier Indonesische promoven

Pendelen tussen Twente en Indonesië. Vier jaar lang hielden ze het vol, maar deze week verlaten Sutarto, Dian, Zulkardi en Fauzan de campus definitief. Alleen in december komen ze nog één keer terug. Voor een vierdubbele promotieplechtigheid.

'Dat wordt een big ceremony', kondigt TO-hoogleraar Tjeerd Plomp aan. 'Echt heel bijzonder.' Plomp is een van de promotoren die de vier Indonesische promovendi in december aan hun doctorstitel moet helpen. Bovendien is hij een van hun ontdekkers, want in het voorjaar van 1998 selecteerde Plomp na afloop van een seminar in Indonesië - samen met een Utrechtse collega - kandidaten voor een Nederlandse Master- of PhD-opleiding op het gebied van wiskundeonderwijs.

Zes studenten begonnen nog datzelfde jaar aan de UT met hun master-opleiding. Vier van hen mochten een jaar later - na beoordeling van hun onderzoeksvoorstellen door een Twents-Utrechts-Indonesisch comité - door voor hun PhD. Nu, drie jaar later, scheidt alleen de promotieceremonie hen nog van hun doctorstitel en van een pioniersrol in het Indonesische wiskundeonderwijs.

'Het Indonesische wiskundeonderwijs is zeer traditioneel,' legt Plomp uit. 'De lessen zien er ongeveer uit zoals ik ze als kind kreeg: heel erg gericht op het leren van regels en formules, zeer teacher centered in plaats van student centered. Maar wiskunde is iets wat je niet alleen moet leren, maar vooral ook moet doen. Het liefst met vraagstukken die aan het dagelijkse leven ontleend zijn. Het Nederlandse wiskundeonderwijs is al tientallen jaren geleden omgegooid, realistischer en interactiever gemaakt en staat internationaal zeer hoog aangeschreven.'

De Indonesische regering besloot in 1994 om het wiskundeonderwijs te moderniseren, maar een serieus begin kon pas een paar jaar later gemaakt worden toen de Wereldbank bereid was om er geld in te steken. Ook de vier Twents-Indonesische promovendi danken de financiering van hun opleiding, die mede verzorgd werd door het Freudenthal Instituut in Utrecht, aan de financiële injectie van de Wereldbank.

De vier, aan verschillende universiteiten werkzaam als opleiders van wiskundeleraren, keren naar hun land terug als pioniers van het moderne wiskundeonderwijs. Maar ook tijdens hun promotieonderzoek ontwikkelden zij al onderwijskundig materiaal, dat ze zelf tijdens hun periodes van 'veldwerk' in Indonesië konden testen.

Plomp: 'Dat is ook de kern van onze aanpak: je kunt hier prachtige dingen ontwikkelen, maar je moet wel zeker weten dat ze toepasbaar zijn in het land en in de situatie waarvoor ze bedoeld zijn.'

De eerste reacties zijn veelbelovend, volgens de promovendi, zowel bij leerlingen als docenten. Fauzan: 'Ik heb gezien hoe scholieren de omslag gemaakt hebben van 'orders ontvangen' van hun docenten naar het werken in groepjes en het zelf oplossen van vraagstukken. Eerst weten ze niet wat hen overkomt, maar na een paar weken begint het echt te werken.'

Ook de docenten staan open voor de nieuwe 'realistic mathematics education' volgens Dian: 'Er wordt vaak gezegd dat docenten nergens tijd voor hebben en niet graag op een nieuwe methode overstappen. Maar mijn ervaring is anders: ik krijg enthousiaste reacties en ik merk dat ze geloven in de nieuwe aanpak.'

De bedoeling was dat er na deze eerste lichting nog meer Indonesische wiskundigen in Twente zouden worden bijgeschoold, maar inmiddels is het geld schoon op. Zelfs de reiskosten die de vier huidige promovendi in december moeten maken om deel te kunnen nemen aan hun eigen promotieplechtigheid worden niet meer vergoed door de Indonesische overheid. Een genereus gebaar van het Twentse CvB bood uitkomst, maar geld voor de vliegtickets van de Indonesische supervisors is er niet.

Voorlopig blijft het aantal Twents-Indonesische wiskunde-onderwijskundigen dus even op vier steken, waarvan ieder zo zijn eigen onuitwisbare herinnering aan zijn campusverblijf koestert.

Sutarto: 'Sneeuw! Toen ik op een winterochtend in mijn eerste jaar hier mijn gordijnen open deed zag ik voor het eerst in mijn leven sneeuw. Dat was exciting!'

Dian: 'Spinazie. Ik ben erg van het Nederlandse eten gaan houden. Toen ik voor het eerst bij Tjeerd Plomp thuis at, kreeg ik spinazie. Ik heb toen wel drie keer opgeschept, zonder te weten of dat wel beleefd was. Maar dat kon me op dat moment niet schelen: ik vond het heerlijk!'

Zulkardi: 'Fietsen. Naar mijn werk, of op het Rutbeek. Heel gezond om wat overtollige kilo's kwijt te raken. Alleen fietsten we in het begin zo langzaam dat we door meisjes werden ingehaald. Dan moest je wel eens wat harder trappen.'

Fauzan: 'Ik vond het heerlijk om hier vooral 's avonds en een deel van de nacht te kunnen werken. Lekker rustig en ondertussen muziek luisteren. Allerlei soorten. Ja, ook Nederlandse.'

Sutarto: 'Marco Borsato is zijn favoriet, maar ik hou meer van André Hazes.'

Menno van Duuren

De vier promovendi en hun promotior, van rechts naar links: Sutarto Hadi, Dian Armanto, Tjeerd Plomp, Zulkardi en Ahmad Fauzan.


Stay tuned

Sign up for our weekly newsletter.