Een dezer dagen krijgt informateur Donner een A4'tje van de verenigde universiteiten, twee wetenschappelijke organisaties en de werkgeversfederatie VNO-NCW met het pleidooi om honderd miljoen euro te investeren in wetenschappelijk onderzoek. 'Die brief komt terecht op zó'n stapel', weet KNAW-president prof.dr. Pim Levelt, en hij houdt zijn hand minstens een halve meter boven het tafelblad. Toch is hij 'iets optimistischer' dan bij vorige formaties over de kans dat een nieuw kabinet gehoor geeft aan dat pleidooi.
'De afgelopen tijd is het belang van de kenniseconomie echt door-gedrongen. Iedereen beseft nu dat de opbouw van een concurrerende economie niet mogelijk is zonder kennisnetwerken. Kijk naar de Verenigde Staten: waarom lopen die altijd voorop? Omdat wetenschap, politiek en bedrijfsleven er nauw samenwerken. Maar dat besef is nog een kasplantje. We houden de vinger aan de pols.'
Om met de Verenigde Staten te concurreren, moet de Nederlandse wetenschap in Europees verband samenwerken. Kan Nederland meekomen in Europa?
'Nog wel. De Europese Commissie beschikt over gigantische fondsen voor wetenschappelijk onderzoek. Ik kan de nullen niet tellen. Nu lukt het Nederland nog vrij goed om daarvan zijn deel te krijgen, omdat we op een aantal gebieden wetenschappelijk voorop lopen. Die positie hebben we te danken aan investeringen van vijftien jaar geleden. Sindsdien is er enorm bezuinigd en daar gaan we nu voor boeten. Een dip is niet te vermijden; het gaat erom die zo kort mogelijk te laten duren.'
Een handicap voor Nederland is het tekort een wetenschappelijk talent. In Nederland is volgens u onder meer het middelbaar onderwijs is daar debet aan. Hoezo?
'We lopen echt achter op 'buurlanden' als Vlaanderen en Noordrijn-Westfalen. Ik woon in Nijmegen, en de Duitsers die daar werkensturen hun kinderen allemaal in Duitsland naar school, gewoon vanwege de kwaliteit. Eerstegraads leraren in Noordrijn-Westfalen hebben een vakinhoudelijke opleiding van vijf jaar achter de rug, plus anderhalf jaar training als leraar. Ze verdienen meer, ze hebben kleinere klassen, er is geen lerarentekort. Leerlingen krijgen er nog les in wis- en natuurkunde in plaats van in globale vakken. Maar het belangrijkste is: ze krijgen les van leraren die zelf hebben beleefd wat wetenschappelijke ambitie is, en daardoor ervaren ze dat wetenschap uitdagend is. Door inspiratie te ervaren bij de leraar, moet je leerlingen vangen voor de wetenschap.'
Dat het Nederlandse middelbaar onderwijs er nu slecht voor staat, komt door 25 jaar wanbeleid, dat kan je rustig zeggen. Vooral de beslissing van toenmalig minister Van Kemenade om de leraren-opleidingen grotendeels weg te halen bij de universiteiten heeft grote gevolgen gehad. Hij vond dat leraren in de eerste plaats pedagoog moesten zijn, in de tweede plaats pedagoog en pas in de derde plaats iets van hun vak weten. Dat is desastreus geweest.'
De universiteiten zijn van plan om hun nieuwe driejarige bacheloropleidingen zo op te zetten dat iemand met een bachelordiploma voor de klas kan. Helpt dat?
'Daar ben ik voor. Een bachelor als leraar is beter dan iemand die de universiteit niet eens gezien heeft. Maar het is niet genoeg. Want wat weet je na drie jaar van je vak? Een leraar in het VWO moet zijn vak van A tot Z geleerd hebben. In de buurlanden kan dat ook, waarom hier dan niet? Natuurlijk, het kost een aantal jaren en het kost ook geld. Maar die investering loont, want alleen zo breng je de toestroom van jong wetenschappelijk talent op peil. Het is erg kortzichtig daar niet in te investeren.'
Een andere categorie die de universiteiten gezien de tekorten aan wetenschappelijk personeel niet kan missen, zijn vrouwen.
'Dat klopt. Veel vrouwen haken af rond de leeftijd dat ze aan promoveren toe zijn. De Max Planck Gesellschaft in Duitsland heeft daarom de regel dat vrouwen als ze kinderen krijgen drie jaar onbetaald verlof kunnen nemen. Hun baan blijft al die tijd voor hen gereserveerd. Dat werkt, en veel vrouwen blijken in die drie jaar ook nog in staat een dag in de week hun vak bij te houden. Ik weet niet precies hoe je dat arbeidsrechtelijk kan regelen, maar het lijkt me dat dat ook hier moet kunnen. Dat zou veel frustratie voorkomen.'
De KNAW wil ook oudere topwetenschappers voor de wetenschap behouden. Hoezo?
'Je ziet nu vaak gebeuren dat wetenschappers die goed zijn in hunvak vanaf hun vijftigste onder toenemende druk komen te staan om bestuurlijke functies op zich te nemen. Dat is niet zo gek, want wie goed is in zijn vak, is vaak % niet altijd % ook goed als bestuurder. Juist op die leeftijd zijn wetenschappers vaak op de toppen van hun kunnen. De KNAW wil een aantal van deze wetenschappers vrijstellen voor onderwijs en onderzoek, om te doen waar ze zelf denken dat ze het beste in zijn. Het is goed dat wetenschappers bestuurlijke taken op zich nemen. Nu hebben ze geen keus, het wordt hen in feite onmogelijk gemaakt te blijven kiezen voor de wetenschap. We kunnen het ons niet veroorloven hun wetenschappelijke kwaliteiten onbenut te laten.'
De personeelstekorten kunnen ook bestreden worden door buitenlanders aan te trekken. Dat lukt in Nederland maar matig. Hoe komt dat?
'Ook onze buurlanden kampen met tekorten aan door henzelf gegenereerd talent. Maar als het gaat om het aantrekken van buitenlanders punt lopen wij een forse slag achter op Duitsland en het Verenigd Koninkrijk. Zij hebben krachtige toponderzoekersopleidingen opgezet, en daarmee trek je buitenlanders. In Nederland lukt dat nog niet goed. We moeten in elk geval afspreken waar we zulke piekopleidingen opzetten, en in de meeste vakgebieden moet dat door meerdere universiteiten samen gebeuren. Maar wij zitten altijd weer met die onderlinge concurrentieslag.
Dat we nu niet in staat zijn opleidingen op te zetten die boven het maaiveld uitsteken, heeft ook te maken met hoe het geld verdeeld wordt. Die verdeling van het onderzoeksbudget over de afzonderlijke universiteiten ligt voor een groot deel vast. De KNAW wil dat daar meer dynamiek in komt. Een groter deel van het geld moet verdeeld worden op grond van de onderzoekersopleidingen die de universiteiten hebben. Die moeten we accrediteren. Goede opleidingen kun je dan belonen, erg goede kun je extra belonen. Maar het valt niet mee de universiteiten daarover op één lijn te krijgen.'
Hop
Pim Levelt:...moeilijk om universiteiten op één lijn te krijgen...