Uit het lood

| Redactie

Wie op straat in elkaar geslagen wordt, kan geen aangifte doen. Daar heeft de politie geen tijd meer voor. Wetsovertreders die wel worden opgepakt wachten maanden op berechting. En de gevangenissen zitten vol. Het volk smeekt om veiligheid, maar politie en justitie kunnen het werk niet aan. Wat is er nou logischer dan dat de overheid een deel van deze taken uit handen geeft. Dat het assistentie vraagt. Van ons bijvoorbeeld. Kerk en staat mogen dan officieel gescheiden zijn, maar dat betekent niet dat wij niet gewoon samen de misdaad kunnen bestrijden. Zoals gescheiden ouders (God redde hun ziel) ook gewoon samen hun kinderen opvoeden.

Ius puniendi

De kerk heeft een bijzondere positie op het terrein van justitie. Officieel ligt het primaat bij de overheid, maar feitelijk ligt het bij God. Hij heeft ons de wet geschonken, gebeiteld in stenen tafelen. Hij ziet toe op de naleving; Hij velt het laatste oordeel. En, dat wordt vaak vergeten, Hij is de benadeelde bij elke overtreding. Wie een misdaad begaat jegens een medemens, begaat een misdaad jegens God. Kortom, God is wetgever, rechter en slachtoffer ineen. De kerk is zijn vertegenwoordiger op aarde. Wanneer de misdadiger dan ook nog tot de kerk behoort, is er geen enkele reden de zaak naar buiten te brengen. Dat geeft alleen maar maatschappelijke onrust. Nee, dan regelen wij dat intern. Zo zegt ons het ius puniendi.

Het kerkelijk recht onderscheidt zich van het burgerlijk recht doordat het meer aandacht heeft voor de dader en het slachtoffer. Het accent ligt minder op de straf. Bestraffing geldt als een ultimum remedium, een laatste redmiddel als al het andere faalt. Voor de dader streven wij naar schuldbelijdenis (biecht) en vergiffenis (absolutie). Voor het slachtoffer naar herstel van de schade. Vandaar dat we vaak toewerken naar een schikking, waarbij het slachtoffer een genoegdoening ontvangt van de zondaar. In het verleden accepteerden wij dat er een schikking werd getroffen met alleen God als benadeelde partij - wat beloond werd met een aflaat - maar tegenwoordig wordt ook de mens achter het slachtoffer nadrukkelijk niet vergeten.

Het mooie van zo'n schikking is dat een misdaad zo werkelijk wordt opgelost. Als er na een diefstal wordt geschikt, is er niets meer gestolen. Dan is er misschien alleen wat laat betaald. En als er na een verkrachting wordt geschikt, dan is dat ook geen misdaad meer. Als er na afloop netjes wordt afgerekend, is er strikt genomen sprake van prostitutie. Dat is een keurig beroep volgens de overheid, waar ook de katholieke kerk geen bezwaren tegen heeft. Maria Magdalena was een hoer. Daar herinneren we de slachtoffers ook altijd even aan. U zult begrijpen dat die zich dan geen zorgen meermaken over hun zielenheil. Wat heet, die kinderen zijn vaak apetrots.


Stay tuned

Sign up for our weekly newsletter.