Dr. H.G. Bijker, voorzitter raad van bestuur van het Medisch Spectrum Twente en deeltijdhoogleraar aan de UT, wordt 'niet vreselijk opgewekt' van het rapport. 'Wat wij als MST graag met de UT voor elkaar hadden gebokst, is een medische opleiding in Twente. Dat is nog niet gelukt. En wat ik onder een opleiding technische geneeskunde moet verstaan weet ik niet. Het lijkt me niet dat je daarmee het artsentekort snel oplost. Want waar we behoefte aan hebben is aan dokters, in grote aantallen, eerst breed inzetbaar en later eventueel gespecialiseerd. Als MST zijn wij nu dus gedwongen om naar alternatieven te kijken en in elk geval iets te gaan doen met de bestaande medische faculteiten. Wat overigens niet wegneemt dat we ook met de UT iets aardigs kunnen gaan doen. Ik wil graag met Frans van Vught verder praten over de aanknopingspunten die het rapport-Linschoten daarvoor biedt. In dit stadium is mij nog niet duidelijk wat er in het curriculum van de UT-opleidingsplannen komt te staan: ik wil graag eerst de inhoud kennen voordat ik daar iets over zeg.'
Dr.ir. J. van Alsté, directeur van de UT-opleiding biomedische technologie, ziet al wel nieuwe mogelijkheden voor de UT. 'We blijven in elk geval in beeld voor het opleiden van nieuwe beroepsgroepen in de medische wereld. Dat is een gunstige ontwikkeling.' Van Alsté constateert dat er in de toekomst een nieuw soort specialisten nodig is: niet alleen medici die pas na vele jaren hun hoge specialisatiegraad behalen, maar juist ook 'een ander type' dat in kortere tijd wordt opgeleid en een aantal deskundigheden weet te combineren. 'Onze universiteit kan dat soort specialisten opleiden. Een deel van de kennis hebben we daarvoor al in huis, al worden het natuurlijk hele andere afgestudeerden dan de biomedisch technologen, want dat zijn ingenieurs en geen artsen.'