Dit stelt prof.dr. Marijk van der Wende (42), die donderdag 16 mei haar oratie houdt als (deeltijd)hoogleraar Comparative Higher Education Policy Studies bij het UT-onderzoeksinstituut CHEPS. In haar rede behandelt zij onder meer de ontwikkelingen die zullen leiden tot ingrijpende veranderingen in het mondiale hoger onderwijs landschap.
Het nieuws van Van der Wendes benoeming kwam vorig jaar september, toen ze koud in Californië zat. 'Als je onderzoek wilt doen naar hoger onderwijsbeleid dan is CHEPS nationaal en internationaal gezien, de beste plek waar je kunt zitten,' liet de kersverse hoogleraar het UT-Nieuws toen verheugd weten vanuit Berkeley. Als visiting scholar bivakkeerde ze een paar maanden aan de Amerikaanse tegenhanger van het Twentse CHEPS, Van der Wendes feitelijke werkgever.
Toen ze terugkwam moest ze even omschakelen: een kwart van haar functie als senior research associate bij CHEPS werd omgezet in een hoogleraarschap. Schokkend was de verandering echter niet: 'Als je ergens al een paar jaar werkt gaat het maar om graduele veranderingen. Het zou heel gek zijn, zeker voor je collega's, als je je als hoogleraar opeens heel anders gedraagt. Het is wel zo dat mensen een ander verwachtingspatroon van je krijgen. Ze komen vaker bij je met dingen als 'hak jij die knoop maar door.' Maar waar ik erg blij mee ben is dat ik nu meer tijd ga besteden aan het begeleiden van aio's en PhD's en aan het ontwikkelen van onderwijsprogramma's. Van huis uit ben ik onderwijskundige, dus dat vind ik erg leuk.'
Onderwijsontwikkeling is geen nieuwe, maar wel een sterk groeiende activiteit van CHEPS. Voor professionals die al in het hoger onderwijs werken en zich willen bekwamen op het vlak van beleid en management, ontwikkelt CHEPS op dit moment een serie modules en seminars die zowel binnen als buiten Nederland in de markt worden gezet. Samen met een externe partner van wie Van der Wende de naam nog niet wil noemen. 'We hadden al wel eendistance learning course, maar studeren helemaal zonder contact met medestudenten en docenten bleek toch wel taai'.
Daarnaast is Van der Wende betrokken bij het ontwikkelen van nieuwe programma's voor buitenlanders die bij CHEPS willen promoveren, in combinatie met een baan elders. Deze promovendi zijn nu twee keer twee maanden per jaar bij ons en doen de rest van het programma in hun eigen omgeving.'
In haar oratie behandelt Van der Wende vooral de vraag of de globalisering van het hoger onderwijs gepaard zal gaan met een verdere liberalisering van het onderwijsbeleid.
'De afspraken binnen de Wereld Handelsorganisatie (WTO) omvatten al sinds 1995 ook de handel in 'onderwijsdiensten', maar onlangs hebben Amerika, Australië en Nieuw-Zeeland nieuwe voorstellen ingediend om met name op het gebied van post-initieel onderwijs nog meer barrières af te breken. Dat zijn nu al drie grote onderwijs-exporterende landen, die een enorm belang hebben bij een grotere markt, ook in Europa. In Amerika komt de onderwijssector qua omzet na de transportbranche en in Australië staat de onderwijssector in de top vijf samen met vlees en wol.'
De vraag is volgens Van der Wende of Europa op tijd door dit soort ontwikkelingen wakker wordt geschud. 'Weliswaar onderhandelt de Europese Unie over deze problematiek met de WTO, maar gezien de enorme Europese lappendeken is dat een heel complex proces. Bovendien heeft Brussel tot nu toe heel weinig eigen Europees onderwijsbeleid ontwikkeld. Het is heel spannend om te zien hoe de Europese Unie en de afzonderlijke landen gaan reageren.'
Engeland en Australië zijn de meest actieve, 'agressieve' spelers op de mondiale onderwijsmarkt volgens Van der Wende. En dat is niet toevallig: 'In die landen zijn de nationale financiën - zeker voor onderwijs - ontzettend verschraald, dus zij moeten wel de markt op. Voor hen is het dus niet alleen een kwestie van ondernemend willen zijn. Dat soort Thatcherisme wens je als academicus je sector niet toe. In Nederland zie ik een brede universiteit, die voor het overgrote deel van rijksfinanciering afhankelijk is, nog niet zeggen: laat dat geld maar zitten, we gaan privaat en we doen het verder zelf wel. Op hele kleine deelsegmenten van de markt kan dat natuurlijk wel, maar dan heb je het meer over de business schools dan hele universiteiten.'
Een jaar geleden ongeveer waarschuwde Van der Wende - op basis van een CHEPS-onderzoek naar de plannen voor bachelor en masteropleidingen - dat de universiteiten de binnenlandse markt dreigden te verwaarlozen als het gaat om het aanbieden van flexibele onderwijsvormen. Volgens haar loert nog steeds het gevaar dat de universiteiten zich te veel richten op buitenlandse instroom en daarmee onvoldoende bijdragen aan het opkrikken van het opleidingsniveau in eigen land, waaraan volgens instanties als de SER en het CPB juist dringend behoefte is. Van der Wende: 'Juist metflexibele onderwijsprogramma's voor mensen die al werken kun je daar veel aan doen.'
Met het ontwikkelen van onder andere dat soort onderwijsprogramma's en met onderzoek, consultancy en het begeleiden van aio's en PhD-studenten is de weektaak van Van der Wende (voor 75% senior researcher en voor 25% als hoogleraar) goed gevuld.
En wanneer wordt die 0,25 een keer een hele aanstelling?
'Ik heb geen idee. Ik heb die ambitie natuurlijk wel. Maar eerst hebben we nu dit gehad en dat is mooi. Alles op z'n tijd.'
Menno van Duuren
Marijk van der Wende:...verwachtingspatroon gaat omhoog...