Tekort aan artsen: vernieuwende rol UT

| Redactie

De UT kan een belangrijke bijdrage leveren aan het oplossen van het artsentekort in de komende jaren. Niet door traditionele medici op te leiden - dat duurt te lang en is te kostbaar - maar met het aanbieden van nieuwe studies tot biomedisch en medisch-technoloog, c.q. geneeskundig ingenieur. Zó ontstaan, samen met hbo-plus initiatieven, nieuwe zelfstandige zorgberoepen die gaan zorgen voor taakverlichting en vervanging van de traditoneel opgeleide arts.

Dit stelt de commissie Marktprikkels Medische Opleidingen, onder leiding van de VVD-er R. Linschoten. Van de nieuwe zorgberoepen, die de UT kan opzetten samen met Het Roessingh, Medisch Spectrum Twente, Saxion en RCO heeft de commissie hoge verwachtingen. Het element taakverlichting en substitutie (dat Amerika al jaren kent), loopt als een rode, innovatieve draad door de nota. De universiteit van Twente en ook die van Eindhoven, die samen met Tilburg en enkele topklinische ziekenhuizen in de regio zijn ambities kenbaar maakte, zouden kunnen voorzien in een jaarlijkse instroom van 100 studenten.

Het advies is eind vorige week aangeboden aan demissionair minister Hermans. De verwachting is dat het oplossen van het capaciteitstekort van artsen in het nieuwe regeerakkoord wordt opgenomen.

Linschoten stelt dat het artsentekort de komende jaren is op te lossen door een capaciteitsuitbreiding van de bestaande acht medische faculteiten (200 plaatsen extra), het tijdelijk aantrekken van basisartsen uit het buitenland (200), geheel nieuwe opleidingen in Twente en Eindhoven (zoals gezegd 100) en nieuwe HBO-plus beroepen (100). De UT heeft inmiddels zijn aanvraag voor een puur medische opleiding (passend in het traditionele raamwerk) meer afgestemd op het advies Linschoten.

De commissie stelt dat in genoemde specifieke WO-differentiaties (UT en TU/e) plaats moet zijn voor 'een belangrijke klinische praktijkervaring'. Het gaat om relatief korte opleidingen 'op het snijvlak van techniek, biotechnologie, ICT, geneeskunde en zorg'. Ook sociale vakken als sociologie en psychologie zouden in het curriculum een plaats moeten krijgen. De aldus gevormde zelfstandige beroepsoefenaren (inclusief hbo+) worden in aanmerkelijk kortere tijd opgeleid (dan de acht tot tien jaar medicijnenstudie, inclusief specialisatie) en voorzien sneller in de capaciteitstekorten. Zij mogen, binnen een nauwkeurig omschreven zorgkader, zelfstandig handelen, een spreekuur houden, een diagnose uitvoeren, verwijzen en medicijnen uitschrijven. Ze gaan een deel van de eerstelijns gezondheidszorg vormen, aldus de commissie. Gezien de door elkaargebruikte termen 'differentiatie' en 'specialisatie' en 'het benutten van de bama-structuur' kan het gaan om mastersopleidingen, al is de commissie daar niet duidelijk over. Voorbeelden van nieuwe beroepenvelden die, volgens Linschoten, in Twente en Eindhoven kunnen ontstaan zijn onder meer (letterlijk): biomechanische geneeskunde, endoscopie, radiotherapie en -diagnostiek, medisch-oncologisch specialist, oncologisch engineer, intensieve technische geneeskunde, audiologie, revalidatiegeneeskunde en anesthesiologie. De commissie stelt dat het pakket aan maatregelen tijdelijk is. Het voorkomt dat er onomkeerbare processen in gang worden gezet (zoals een negende faculteit) en biedt bestaande instellingen en nieuwe aanbieders (zoals de UT) de mogelijkheid om de komende jaren 'veelbelovende initiatieven' verder te ontwikkelen. Niet enthousiast is de commissie Linschoten over de door de UT voorgestelde samenwerking met Münster, welke niet op haar duurzaamheid zou zijn beproefd. Of deze universiteit in beeld blijft bij het ontwikkelen van genoemde technologisch-medische differentaties is nog onbekend.


Stay tuned

Sign up for our weekly newsletter.