Dit blijkt uit uitlatingen van diverse universitaire bestuurders de afgelopen week in het Financieele Dagblad en het Nijmeegse universiteitsmagazine Vox. Mikpunt van de kritiek is de zogenaamde 'vraagfinanciering'. Dat is het systeem waarin de financiering van universiteiten en hogescholen afhankelijk is van de studievoorkeur van studenten.
Momenteel is de subsidiëring van het hoger onderwijs nog vooral afhankelijk van het aantal ingeschreven studenten en afgegeven diploma's. Een belangrijk voordeel van het nieuwe systeem is maximale keuzevrijheid voor studenten.
De studentenbonden zijn daarom voorstander van het 'vouchersysteem', ook wel 'strippenkaart' of - in moderner jargon - 'het rugzakje' genoemd. Commercieel opererende onderwijsinstellingen bepleiten het systeem daarnaast bij de liberale minister Hermans vanwege de grotere onderlinge concurrentie, hopelijk op kwaliteit.
De nadelen zijn minstens even groot, zeggen vooraanstaande bestuurders als Ed. D'Hondt (van de universiteitenvereniging VSNU) en Roelof de Wijkerslooth (collegevoorzitter Katholieke Universiteit Nijmegen).
Ten eerste is het administratief onwerkbaar. De problemen met de registratie van de tempobeurs zouden dat hebben aangetoond. Ook het studie-aanbod komt het niet ten goede, omdat alleen populaire studies zouden overblijven.
De academici hebben bovendien principiëler bezwaren. D'Hondt: 'Niet alleen de student is vrager van onderwijs, maar ook de overheid, het bedrijfsleven en de samenleving als geheel.' De critici vinden bovendien dat een financieringssysteem voor het hoger onderwijs, ondanks de actuele problemen, zoveel mogelijk los moeten worden gezien van fraude. Want, denkt De Wijkerslooth, daar biedt vraagfinanciering helemaal de oplossing niet voor. In een vraaggesprek met Vox zegt de voormalig topambtenaar: 'Het wordt verleidelijk om aan een vakje van niks veel studiepunten toe te kennen.'