Onderwijsminister Hermans krijgt van de bestuurders van hogescholen en universiteiten maar net een voldoende voor zijn vierjarig bewind. Toch is hij de minst slechte kandidaat om de portefeuille na 15 mei opnieuw te beheren.
Volgens een enquête van het HBO-Journaal en Academia, het orgaan van de VSNU, geeft tachtig procent van de bestuurders in het hoger onderwijs de minister nog wel een voldoende voor zijn onderwijs- en onderzoeksbeleid. Al vinden ze dat het hoger onderwijs er in de afgelopen vier jaar bekaaid afgekomen is.
Omdat enkele ondervraagden Hermans een forse onvoldoende toekennen, komt zijn gemiddelde rapportcijfer niet hoger dan een zesje. Daarmee scoort hij overigens beter dan zijn voorganger Ritzen, die door zijn bezuinigingen en strakke centrale aansturing vier jaar geleden in een zelfde onderzoek van HBO-Journaal niet verder kwam dan een 5,2.
Ondanks de lage score vindt de meerderheid van de bestuurders dat Hermans in een volgend kabinet 'zijn karwei moet afmaken'. Maar ook voormalig staatssecretaris Job Cohen en HBO-raadvoorzitter
Frans Leijnse worden voor de post getipt.
Hermans krijgt lof voor zijn voortvarende aanpak bij de invoering van het bachelor-masterstelsel en een keurmerk voor opleidingen in het hoger onderwijs. De grootste ergernis bij bestuurders van hogescholen en universiteiten is de lage prioriteit die het hoger onderwijs volgens hen op de politieke agenda heeft gekregen.