Voor de 'start' van onze reis moeten we bij het sportcentrum in Nijmegen zijn. Even langs de Nijmeegse Batavierencommisie, die net als wij op zaterdag gewoon aan het werk zijn. 'De spanning neemt toe', vertelt een commissielid, exact twee weken vóór de grootste estafetteloop. 'Het is hard doorwerken.'
Sportcentrum Nijmegen. Op de sintelbaan vertrekt om klokslag middernacht de eerste groep dames voor een ronde door de wijk. Fakkels markeren hun route. Vlak bij het sportcentrum ligt meteen het eerste wisselpunt. In het donker is dat goed uitkijken geblazen. Harold ging hier al eens met het hesje van het verkeerde team aan de haal. 'Ach ja, die Twentse jongens, die zijn zoveel vrouwen niet gewend. En dan de juiste kiezen!'
De etappe die volgt is meteen ook de mooiste van de race. Dat lees je ook af aan de villa's links en rechts van de weg. Leuke optrekjes, maar daar is 's nachts geen oog voor. Het traject gaat met geniepig vals plat omhoog tot De Hamer, het hoogste punt. Voor menig loper is het de plek waar ze de man met dat werktuig tegenkomen, maar dat geeft niet. Want vanaf hier gaat het in haarspeldbochten stijl naar beneden. Rennen hoeft dan niet meer, je laat je gewoon uitrollen. Alleen opletten dat je niet op je muil gaat.
Overdag, met de auto, komen we hier wel in de problemen. Het in het routeboekje vermelde 'Hotel Hamer' waar je linksaf moet, blijkt na veel heen en weer rijden een casino te zijn geworden. In een dramatisch slechte tijd komen we aangetuft in Wylerbergmeer, het volgende wisselpunt. Zo lang heeft Harold er lopend nooit over gedaan. Het wisselpunt ligt naast een sportkantine. 'Kennen jullie de Batavierenrace?', vragen we. 'Jazeker, vertelt de barjuffrouw van tennisvereniging De Oorsprong. 'We laten dan altijd de verlichting aan. 's Nachts om 3.00 zetten we de wekker om de verlichting weer uit te doen.' Het parkeerplein ligt er nu nog verlaten bij. Tijdens derace zal dat allemaal anders zijn.
In de verte steekt een verdwaald kerktorentje boven het landschap uit. Inderdaad, de piek markeert het Duitse Niel. Aan de rand van het dorp, direct naast een mooie hooggelegen boerderij is het volgende wisselpunt. Harold geniet. Turend over de prairie mijmert hij: 'Een prachtige etappe'. Er wappert was aan de waslijn naast de sloot. Over twee weken zal de bezemploeg het slootje schoon dreggen. Want de race laat toch wel zijn sporen na.
We volgen de looproute en ontdekken de typische hoge zandgronden. Grote oude boerderijen met eendenvijvers. Bloeiende wilgen. Allemaal dingen die de lopers en fietsers 's nachts niet zien. De wegen uit het routeboekje zijn weggetjes. De bruggen bruggetjes. Alleen de etappes verdienen geen verkleinwoord. Die zijn hier lang. Eindeloos lang. En talrijk zijn de grote roofvogels, meest buizerds, die de lopers hier langs de weg al zitten op te wachten. Alsof ze het ruiken. Hier gaan slachtoffers vallen.
We komen door pittoreske gehuchten als Düffelward, Wardhausen, Griethausen, Oraniendeich, tot de Rheinbrücke. Onderaan de brug is het vijfde wisselpunt. De lopers gaan hier snel door, maar fietsers lopen hier vaak vertraging op. En dan moeten ze weer tegen de brug op racen om hun loper te achterhalen. Het waait altijd zo verschrikkelijk op die brug. De rammelende brugpijlers zorgen 's nachts voor een macabere sfeer.
De lopers rennen hier bij 's-Heerenberg ons land weer binnen. Tot eind jaren tachtig was hier nog grenscontrole. Dat gaf met de busjes weleens problemen. Grenscafé De Peer is eenmaal open geweest voor de Batavierenlopers. 'Maar dat loont niet', vertelt de hoogblonde eigenaresse. 'Ze drinken een blikje fris en eten een banaan op de parkeerplaats. Maar ach, dat begrijp ik wel. Rond 3.00 uur 's nachts komen de lopers langs. Wel leuk, hoor. Ik ga altijd even uit het raam hangen.'
Het nu volgende Achterhoekse platteland is al net zo rustiek als het Duitse. Gendringen, Marmelhorst, Breedenbroek. Zo hier en daar wordt een grindpad geharkt. De laatste loper van het nachtblok finisht in Dinxperlo, in een straat die de precies op grens ligt. De bewoonster van een belendend pand roept haar man erbij. 'Op de kalender zetten: over twee weken zijn de lopers er weer', deelt ze hem mee. De vrouw des huizes ontvouwt ons haar recente plannen. 'Misschien is het aardig als ik hier knakworsten ga verkopen.' Die zullen er wel in gaan, want behalve in de plaatselijke sporthal is er bij het krieken van de dag weinig eetbaars te ontdekken.
Conciërge Willy Bouwmeester verheugt zich al op de mensenmassa die over twee weken 'zijn sporthal' op de kop komt zetten. 'Ik heb het nu twaalf keer meegemaakt. Vooral de eerste keer vond ik het prachtig. Ik krijg hier elk jaar ruim duizend slapers. Om 8.00 uur doe ik de lichten aan om de meute wakker te maken, want ze moeten eruit zijn voordat de eerste sporters komen.'
Om 6.30 uur precies worden hier in Dinxperlo de eerste lopers vanhet ochtendblok weggeschoten. De etappes die volgen kent Harold eigenlijk voornamelijk van de fiets. 'Heerlijk zo 's ochtends vroeg. Die nevel, het landschap dat langzaam wakker wordt. En dan die honden. Die zijn er altijd als de kippen bij. Dus, fietsers opgepast.'
Het hele ochtendblok voert over kronkelende smalle landweggetjes. Met af en toe een stukje bos. En heel veel onverhard. Het kan hier lekker stoffig zijn als het droog is, zoals nu. Dan komen de lopers hoestend over de streep. Bij wisselpunt 12 bijvoorbeeld, Varsseveld. Een kruising van twee landweggetjes, met een ambachtelijke warme bakker. Zijn commentaar op de race? 'Als ze de troep maar opruimen'. Zoals bij veel wisselpunten worden ook hier tijdens de race toiletten geplaatst. Dezelfde zaterdag zullen ze weer worden weggehaald, want de plaatselijke discojeugd zal er weinig van heel laten.
De organisatie zal best veel werk hebben gehad met het aanpassen van de routeboekjes, want de wegenbeheerder heeft hier kwistig met rotondes gestrooid. Bij etappe 16, tussen Huize Zelle en Hagenbeek zien we de roemruchte boom waar twee jaar geleden de bliksem insloeg. Het daverende onweer deed de organisatie besluiten de race tijdelijk stil te leggen. Voorwaar een verstandig besluit, want er hadden slachtoffers kunnen vallen. In de feestzaal op de hoek van Café-Restaurant 't Wapen van Medler zocht men twee jaar geleden massaal een veilig heenkomen. Eigenaresse Ellen ten Have kan zich het nog goed herinneren. 'In een mum van tijd had ik mijn zaak helemaal vol zitten met beslagen mensen. Erg gezellig. Al met al hebben ze hier anderhalf uur geschuild. Nee, dat leverde me geen flinke omzet op. Ik kreeg van de Batavierencommissie wel heel netjes een bos bloemen als bedankje.'
En ook in Barchem, na zeventien etappes het eindpunt van het vroege ochtendblok, kwam het café en het dorpshuis destijds vol schuilende deelnemers te zitten. Met enige vertraging kwam de race weer op gang. De heren aan de bar van de plaatselijke kroeg in Barchem vinden het allemaal 'heel mooi voor het dorp' dat de Batarace er is. Een man vertelt tussen een paar biertjes door: 'Ik laat altijd studenten bij mij naar het toilet gaan. Tja, dat krijg je als je midden in het dorp woont.'
De herstart in Barchem is een van Harold's favoriete nummers. Eerst een stuk asfalt, dan, na ruim een kilometer linksaf de heuvels in. Over de Lochemse berg, de thuisplaats van de legendarische Witte Wieven. Meest onverhard, hoewel er de laatste jaren wel een paar klinkerstroken zijn neergelegd. En bij regen heerlijk modderig. Harold: 'Ik heb hier ooit nog eens de motoragent van zijn motor getrokken omdat hij niet opschoot in de drek. Bij het wisselpunt bood hij zijn excuus aan. Balend natuurlijk.' De heren aan de bar lachen hartelijk om onze columnist, die hier in 1995 een persoonlijk record vestigde.
Bij de volgende etappe 'lopen' we Twente binnen. Het landschap is rijk aan kanaaltjes. Ooit gegraven voor transportdoeleinden. De race zou hier heel goed op boomstammen vervolgd kunnen worden,denkt Harold. De meelezende fietser bepaalt hier zijn positie door het aantal keren 'brug over' te tellen. Zes etappes scheiden Barchem van Boekelo. Op de dag zelf dromt hier de hele karavaan samen en is het een drukte van belang. Hier start de laatste etappe. Tweemaal, eerst de dames om 16.30 uur en een half uur later de heren. Maar eerst wordt er vooral gewacht, gelegen, gedronken en gegeten. Het is er de hele middag druk en gezellig. De VIP's vertonen zich voor het eerst in het openbaar. Geen Boekeloër die klaagt over de mensenmassa. Waarom zouden ze ook? De race heeft hier de zegen van de pastoor, zegt de barmedewerkster van café Hulscher. De aangeschoven bejaarde voorganger (83) vraagt ons nieuwsgierig wanneer de Batavieren weer door 'zijn dorp' komen. Fantastisch vindt hij het, hij heeft al 18 races meegemaakt. 'Ze parkeren ook altijd de busjes op de parkeerplaats van de kerk', weet hij. Meneer pastoor maakt zich zorgen over de terugloop van het kerkbezoek. Het is tijd om de laatste etappe te verkennen. Meer dan acht kilometer, waarvan 1,3 onverhard. Zwaar en opwindend door de speciale sfeer die rond deze slotetappe hangt en het duizendkoppig publiek langs de kant van de weg. Vooral die tergend lange helling tot het viaduct over de A1 zal de lopers pijn doen.